Picardië 8 juni 2018
Een verhaal, tot op de dag van vandaag nog steeds zonder begin en eind. De vraag: Van wie en waarom daar? Nog altijd onbeantwoord.
Ik zal het één en ander uit de doeken doen.
Een kleine kermis gaf op een avond in de zomer van 2017 vertier in het centrum van ons dorp in het noorden van Frankrijk. Plezier in botsautootjes, koele drankjes aan een bar, dansen in de disco onder fel gekleurde lampen. Kinderen, een moeder, jongeren, een vader. Kortom, een ieder dromde om de ander. Een enkeling zat alleen en dan meestal aan de bar.
Edwin en ik liepen onze ronde. We bezochten het spektakel en zoals altijd danste ik mee tussen de Fransen.
De stilte daarna deed onze oren suizen. We passeerden de plaatselijke basisschool en daar tegenover de kerk met de vervallen begraafplaats achter een kaarsrechte muur. Wie langsloopt weet niet dat de tijd daar als een tsunami heeft huisgehouden in de graven. Niks staat meer recht. Sommige rustplaatsen zijn compleet ingestort. Naamplaatjes, als vergeten doffe amuletten. Wie bezoekt daar de doden nog?
Onze tocht ging verder langs het lange pad tussen de weilanden en het grote moderne kerkhof: le cimetière moderne. Die nacht was het zo donker dat je je eigen voeten niet eens kon zien, laat staan die van een ander. We liepen langs de begraafplaats. Een goed onderhouden dodenrijk vol verse bloemen, portretten en herinneringsbeelden. Hier leven de nabestaanden nog wel.
Die nacht was het waarschijnlijk gebeurd.
De volgende dag rond een uur of drie zagen wij al van verre dat iets gaande was op het lange pad. Dit keer kwamen we van de andere kant. Een vrouw was heftig aan het praten, ze opende haar autodeur. Ging naar binnen. Kwam weer buiten en sprak door haar telefoon. Politie, veel woorden. We passeerden, Ik kijk naar rechts en zie op een wit laken een bruin gekleurd skelet van een klein mens. Ik dacht meteen aan een kind. Het was een stapel botten met daarboven de schedel. Ik kijk goed naar de donkerbruine zigzag naden op de kop. Ik loop als een robot verder en kan geen woord uit mijn strot krijgen. Het leek een oud skelet dat pas was opgegraven. Waarom lag het aan de overkant van de nieuwe begraafplaats? Waarom op een schoon wit laken? Was het die nacht opgegraven? Heeft iemand het daar neergelegd met de bedoeling dat het alsnog begraven zou worden? Waarom zo open en bloot? Wat zien we over het hoofd?
Edwin en ik liepen rustig verder en spraken met elkaar alsof er niets aan de hand was. De politieauto volgde ons tergend langzaam.
Op de hoofdweg snelde de wagen weg.
|