Straatschoffie uit Crooswijk (2)
Dubbele kater
12-05-2014 Kralingen De zachte roze voorgekauwde vleesbrokjes verplaatsten zich razendsnel door mijn strot. De totale inhoud van het grote blik wilde ik, als een krachtig krankzinnige kralenketting naar binnen slurpen, maar ho ( ...), daar was het eind al. De dames gristen mijn lieveling weg en ik hoorde ze beraadslagen. Zou ik mogen blijven? Ik was niet Mooie Mickey met de Krulstaart, de meest intelligente kat op aarde, hun kat die ze zochten en die nu als bijna zeker bij de naaste buurman in huis vertoefde en daar alle deuren zelf kon openen, maar toch niet kon ontsnappen. Later zou het vrouwtje erachter komen hoe goed hij deuren sloot. Nu hadden ze slechts (slechte) vermoedens. ‘Ik heb Mickey horen mauwen’, hoorde ik ééntje zeggen. De ander antwoordde:’Hij probeert jou in zijn huis te lokken wedden? Hij heeft jouw kat als troef in handen. ‘Zou het heus?’ Ondertussen had ik een heerlijke zachte warme slaapplaats gevonden op een breed bed in een witte rustige kamer met lange lichte gordijnen en vogeltjesgetjilp op de achtergrond. Ik viel binnen een tel in diepe rust en werd pas in mijn volgende leven wakker.
Ik hoorde stemmen:’Ja, het beest opent een oog. Kom kijken!' Als een warme deken omsloten de mensenblikken mijn lichaam en ziel. Voor het eerst in mijn leven bestond ik als kat. Voor die tijd was ik een afgrijselijk mens, waar mijn baas, die altijd lazerus was, zijn woeste buien op afreageerde. Zo werd ik herhaaldelijk opgesloten in het kleinste kamertje van het huis, in de toilet en dronk uit de pispot. Zo werd ik geregeld door de kamer geschopt om vervolgens geliefkoosd onder de dekens bijna te stikken. Toch hield het baasje van mij. Hij liet me zijn drank drinken. Ook katten kunnen zich het laplazerus zuipen en een kater krijgen, miauw, miauw, een dubbele kater en hahaha, hoor ik jou nu lachen? In het hemelse paradijs op de tweede verdieping waar ik me nu bevond lokten ze me naar de keuken. Daar stond vers water voor me klaar en echt vlees, rauw en niet gebakken. Mijn tanden hadden eindelijk beet. Ik spinde de godganze dag. Ik begon onbedaard nieuwsgierig te worden naar de kat aan de andere kant van de muur. De kat met de krulstaart, de kat die 22 jaar oud zou worden en daarmee mij zou overleven,
Straatschoffie uit Crooswijk (3)
Wie als cent geboren wordt, kan ............
19-05-2014 KralingenTerwijl ‘s nachts de kat aan de andere kant van de muur zijn ruige repertoire zong, begon ik eindelijk uit te rusten. Altijd was ik op de vlucht geweest en bezig te overleven en nu op de tweede verdieping in die ruime flat in Kralingen begon ik tot mezelf te komen.
Ik had me nog nooit zo’n kansrijke kat gevoeld als die eerste weken op die verdieping van nummer 68 ver boven de straat. Ik ging steeds meer zien, althans dat dacht ik. Niemand schreeuwde in huis.
Op een avond wilde ik in een mandje gaan liggen, dat op het aanrecht stond in de grote lange keuken. Links stond het onder een lamp die veel warmte uitstraalde. Het zag er zo aantrekkelijk uit, dat ik onmogelijk aan het ding kon ontsnappen. Ik sprong op het aanrecht, kromde mijn rug en draaide en draaide. Er was iets geks aan de hand, iets raars, iets onbegrijpelijks. Steeds als ik in het rieten nestje wilde gaan liggen lukte dat niet. Ik draaide me om en probeerde het van de andere kant. Nog eens draaien en ik maakte me nog kleiner. Het ging niet. Deze simpele jongen van de straat stond voor een ingewikkelde zaak. Dagelijks probeerde ik me in dat ronde bedje te worstelen. Het bleef onmogelijk.
Op een avond, het lichtje bescheen nog maar net mijn begeerde plekje, probeerde ik het weer. Dit keer keken de dames naar mij. Ze zagen mij tobben en hun ogen werden steeds groter. ‘Kijk nou, hij wil in het broodmandje gaan liggen,’ De ander antwoordde:’Hoe wil hij dat voor elkaar krijgen? Ja, dat vroeg ik mezelf ook al dagen af. Wie als kat geboren wordt zal nooit een broodje worden, maar wie als cent geboren wordt kan wel een euro vinden. Een dag later stond een kanjer van een mand op het aanrecht.
Straatschoffie uit Crooswijk (4)
Eekhoorn
26-05-2014 Kralingen Iedere minuut duurde 60 tellen langer dan normaal. Wat was er gebeurd?
Ik woonde precies twee weken op de tweede etage, het was een rustige avond samen met het vrouwtje. De bel liet zich horen en door de kleine luidspreker in de gang hoorde ik dat het de buurman van hiernaast was. Hij, die kat Mickey al zeker drie weken in zijn huis vasthield. Hij die er indirect voor gezorgd had dat ik van de straat werd geplukt op de avond dat de twee zingende zussen op zoek gingen naar Mickey. En nu hoorde ik voetstappen in het stenen trappenhuis. Hij kwam boven en stapte naar binnen. Hij had de look van een ontheemde Duitse rocker. HIj liet de snaren van de gitaren trillen en gedroeg zich alsof hij al jaren over de vloer kwam. Het vrouwtje was de rust zelve. Ze moest wel (daar kleeft een ander verhaal aanvast, voor een andere keer). Het werd me duidelijk dat ze naar de andere kant van de muur werd gemanipuleerd en ze bleef uiterst vriendelijk. Ze deed net of ze helemaal niet wist dat haar kat hiernaast zat en bedankte hem duizend maal. Dit leek wel de omgedraaide wereld. Nadat ze beiden het huis verlaten hadden werd het plotseling oorverdovend stil. Ik voelde onraad. De goser uit Rotterdam met zijn Duitse accent en zwarte leren broek en zijn haar glad naar achter, liet vreemde geuren achter. Elke minuut duurde 60 tellen langer. Hoe ging het verder? Het meest stomme gebeurde.
Nadat ik in mijn grote mand op het aanrecht was gestapt viel ik als een blok in slaap. Stom stom stom. Ik had haar uit de klauwen van die griezel moeten redden. Ik had mijn dankbaarheid naar haar kunnen tonen, door voor de uitgang te gaan staan. Nee niks daarvan. Ik heb alleen maar aanschouwd, deed niks en viel nadat ze weg waren als een duffe huismuis in diepe slaap en er gebeurde veel. Ik werd wakker door het geluid van wild gedans door de huiskamer. Ik had veel gemist. Wat zag ik daar nou miauw? Een eekhoorn? Een kattenkop? Dat moest Mickey zijn. Hij sprong achter haar benen aan. Ik knipperde eens flink met mijn ogen. Zag ik nou werkelijk een kat? Het vrouwtje praatte honderd verhalen tegelijk en had het over een pistool en een op slot gedraaide buitendeur. ‘Het was goed gegaan doordat ik zo rustig bleef. Dit is een wereld vol waanzinnigen. Rustig blijven. Later komt alles in duizendfout terug. Later als het nog rustiger zal zijn.’ Haar woorden maakten mij duizelig. Eén vraag tolde door mijn verharde kattenkop. Eén hele belangrijke: ‘Wie is die dwaze dansende snoraap? Wordt mijn nieuwe leven weer een hel doordat de ander zal heersen. Vechten zal ik. Mijn tweede leven laat ik niet verzieken. Wie is Mickey?’ Ondertussen hoorde ik de kater drinken. Hij oogde kerngezond en had prachtige lange haren die glommen alsof ze dagelijks met crèmespoeling behandeld waren. Die jongen had geen slechte tijd gehad daar aan de andere kant van de muur. Hij rende naar alle hoeken van de kamer en wilde langs muren omhoog snellen zoals vliegen dat zo mooi kunnen. Uiteindelijk sprong hij luid mauwend op de houten hoge kast in de keuken. Daar bleef hij. Het vrouwtje klikte alle lichten uit en ging slapen,
Voor mij, nachtbeest, begon het leven. Hoe kon ik slapen als de geur van andere kat mijn neusvleugels aanraakte? Als de geur van andere kat mijn haren rechtop deed staan? Als de geur van andere kat mijn staart onwijs dik maakte? Ik moest op onderzoek uit en wel meteen.
Straatschoffie uit Crooswijk (5)
Aan de grond genageld
03-06-2014 Kralingen Iedere vezel in mijn lijf ontwaakte. Ik stond onder hoogspanning en mijn staart spatte bijna uit elkaar. Ik moest op onderzoek uit.
Kopjes, schoteltjes, potten en pannen, ze stonden keurig op hun plek in de kast waar de kat met de krulstaart bovenop lag. Terwijl ik als een slang langs het keukenkastje naar beneden gleed draaide Mickey zich om en hoorde ik kopjes rammelen. Ik hield mijn adem in.
Zou ik hem bespringen en meteen tegen de vlakte gooien? Nee, mijn soort vecht op de man af. Kijk elkaar recht in de ogen en deel dan klappen uit. Ik kon hem alle hoeken van de kamer laten zien. Terwijl ik me voorbereidde op de grote sprong, stond ik aan de grond genageld. Ik kon geen poot meer veroeren. Die grote kat van boven staarde mij alleszeggend aan. 'Je waagt het niet hoor' spraken zijn grote ogen en mijn staart kromp ineen. Hoe redde ik me hier uit? Ik gaf hem een grote bek terug. Ik mauwde als een draaiorgel, als een mensenkind en het stopte niet. Ik was van plan dit de rest van de nacht vol te houden. Mickey was er niet de kat naar zich om mij druk te maken. Hij geloofde het wel en draaide zich langzaam om. Hij toonde daarbij heel duidelijk zijn prachtige grote dikke staart, terwijl ik naar boven staarde en mijn longen had leeggemauwd.
Straatschoffie uit Crooswijk (6)
Bulten en Bloedvlekken
10-06-2014 Kralingen In de dagen die volgden trokken stormen door mijn lijf. Straatgevechten lieten zich in vertraagd tempo herbeleven. Nu ik boven op stille gronden leefde liet een oude put vol gedane zaken zijn echo horen. Mickey keek me af en toe van grote afstand aan en hij zag me krabben. jeuken en kratsen. Ze zwollen op, als naaktslakken in een mand vol kapotte schelpen, bulten zo groot als pruimen. Ze waren ineens gekomen. Eigenlijk meteen al, op het moment dat de kat van de andere kant van de muur bij ons in huis kwam. Ik krapte dag en nacht. Hoe meer ik kraste hoe heviger de jeuk. De bulten zaten op een onooglijke plaats. Een plek waar je liever geen bloedvlekken hebt. Als ik zat zag je ze niet. Waar ik gezeten had zag je ze wel. De binnenkant van mijn achterpoten zaten op een gegeven moment helemaal vol.
Mickey was een rustige heer. Hij opende met het grootste gemak alle deuren in huis. Hij sprong op, hing aan de deurkruk en kon op die manier overal komen. De wereld was van hem, zoveel werd me duidelijk. Hij had met niemand wat te makken en had weinig last van ongemakken. Met zijn handige poten had hij de balkondeur opengemaakt en ik volgde hem naar buiten en voelde de wind langs mijn wonden likken. Verkoeling. Uiteindelijk ontdekte ik een zeer luchtige nieuwe slaapplaats op de reling. Of liever gezegd, net buiten de reling. Op kippengaas hing ik boven de tuinen van de Ketenstraat en de straat daar tegenover. De Schinkelstraat. Ik zweefde en dat was een vertrouwd gevoel, ik was van de wereld. Mickey mauwde en sprong van tweehoog naar beneden. Hij maakte een zachte landing en liep alsof het de normaalste zaak van de wereld was de tuinen uit. Hij zou een week wegblijven en daarna ja daarna...miauw, krauwwauwwauw. Wat mauw je nouwww?
Straatschoffie uit Crooswijk (7)
Boze buien van buurman
17-06-2014 Kralingen Met Mickey kon je niet knokken. Hij was eentje die dwars door ieder levend wezen heen keek en daardoor de boel bij de ander - als dat nodig was - op zijn plaats hield. Zodra de kat iemand verliet ging het meestal mis met de persoon, behalve bij het vrouwtje. Buurman had al een tijdje boze buien naar zichzelf en dus ook naar zijn vrouw en kind. Op het moment dat zijn huisgenoten met een grote koffer waren vertrokken raakte hij in een toestand van verwarring. Het werd heel donker in huis en net op het moment dat zware wolken op de vloerbedekking wilde neerdalen stapte zomaar ineens vrolijke Mickey over zijn balkon waar de zon scheen. Buurman zag de ogen van de kat lichtgeven en klaarde op. Hij moest de kat in de buurt houden en sloot alle buitendeuren met stevige sloten. Hij kocht de lekkerste hapjes voor het dier en de spinner gaf kopjes bij de vleet. De krulstaartpoes maakte de buurman zienderogen gelukkig. Toch gaf de Rotterdammer na drie prettige weken de kat terug aan de buurvrouw. Dat had hij beter niet kunnen doen. Terwijl ik liever buiten op mijn kippengaas boven de tuin hing en Mickey een lekker slaapje deed op de geelgestreepte bank voelde ik als ik even binnen wat brokjes at en water dronk, buurman’s spanning door de muur groeien. Elke dag een beetje meer. Sommige mensen kunnen niet tegen alleen wonen.
Op een avond, vlak voor Kerst ging het mis. Het liep totaal uit de klauw. Er voltrok zich een razernij in die woning naast de onze, die veel verder ging dan de bekende vliegende potten en pannen. Er was daar een windhoos op gang gekomen die niet eens wilde luisteren naar de naam Catherina. Je hoorde vanalles rondom ons huis te keer gaan en stukken piano op straat kletteren. Je moest kijken en uitkijken. Het gordijntje was nog maar net opzij geschoven of daar vloog al suisend een heel televisietoestel door de lucht, die beneden op straat in duizend stukken uitéén spatte. Stoelen volgden, een la en nog veel meer. Toen de buurman een grote fauteuil naar beneden wilde smijten lukte dat om onverklaarbare redenen niet of zou het wel gelukt zijn als, maar was er geen tijd meer of...? Beneden was de Ketenstraat volgelopen met mensen, die zich vergaapten aan een Reality die het op televisie goed zou doen. Dit was natuurlijk leuker, ze hadden nog net niet hun klapstoeltjes meegenomen. Ze kwamen overal vandaan. Er stond nog veel meer te gebeuren.
Terwijl het vrouwtje haar schoenen zocht en een jas, begonnen angstaanjagende geluiden op haar balkon hoorbaar te worden. De wervelstorm had zich verplaatst en zoals dat vaak gaat wordt de omgeving genadeloos meegenomen. Het dubbele raam in onze witte muziekkamer werd met één klap ingegooid. Het vrouwtje snelde op haar sokken de stenentrap van het trappenhuis af - ze kon van de schrik haar schoenen niet vinden - en ik verstopte me achter een veelkleurig strepengordijn. De net gearriveerde politie had zich door de massa een plaats weten te veroveren vlak voor het portiek van de buurman. De dienders verwachtten de verwilderde man daar en zouden gek opkijken als de doorgedraaide Rotterdammer zich tussen de mensenmassa onvindbaar zou maken. Het liep anders. Wie andermans huis als vluchtroute gebruikt hoeft weliswaar niet meteen opgepakt te worden, maar wie een gevaar in de straat is en zich onder het publiek wil verstoppen wordt in de armen van de politie geduwd en zoals geschreven geschiedde. Het werd een koude nacht.
Straatschoffie uit Crooswijk (8)
Ze schrokken zich een Jan Hoetje
25-06-2014 KralingenTerwijl ik me dagelijks te goed deed aan warme koolvis en echte stukken vlees kon ik me nauwelijks meer voorstellen hoe het leven een jaar terug was op straat, in de kou en met een lege maag en zonder verzorger. De vraag:’Wat heeft het leven voor mij nog meer in petto?’ bestond nooit. Destijds dacht ik dat het altijd zo zou blijven en sinds ik omringd ben met liefde wil ik dat dat altijd zo zal blijven. Mickey verdween soms voor weken en was dan weer maanden thuis. We hadden geen last van elkaar en in de loop van het jaar werden we zelfs close en cool. Voor katten betekent dat, met de ruggen tegen elkaar aan slapen. Heerlijk. Zo beleefden we een vredige periode in 1996. Helaas en gelukkig, niks is voor altijd. Het leven had nog veel meer voor mij in het petje, miauw pet. Ik denk dat het september van datzelfde jaar was, toen zich een grote verandering aankondigde in de vorm van een gigantische kat. Een Mickey in het kwadraat, nee beter gezegd twee Mickey's in het kwadraat, want 1x1=1 en 2x2=4. Een Big Data met een dikke hangende staart. Ze hadden hem binnen gedragen en de kattenknul mauwde alsof hij zijn strot in ons huis kwam uitkotsen. Ik hoefde het beest niet eens te zien of ik wist al door zijn geur dat mijn nieuwe tegenstander was gearriveerd. Binnen vijf minuten werden rake klappen uitgedeeld en lieten we elkaar alle hoeken van de kamer zien. Op het moment dat ik hem pas goed zag schrok ik me een megahoed. Uiteindelijk snelde ik het balkon op met een bloedneus, een wiebeltand en twee gekneusde ribben. Voorlopig was ik buiten. Mijn haren waren moe geworden van het rechtop staan, sommige lagen met wortel en al op de grond en werden door de stofzuiger verslonden. We beukten de eerste weken flink op elkaar in. Hij zou blijven, zoveel was me allang duidelijk geworden. Het vrouwtje had een minnaar en die had een kat en die heette Tommy. Ik zou er wel uiteindelijk aan wennen zeiden ze en verzonnen voor mij ook een naam. Alsof ze nog een appeltje met me te schillen hadden werd mijn naam Pommetje. Gelijk een appel uit Frankrijk. Daar moest ik het maar meedoen. Ik balde mijn vuisten. Een broodje vonden ze te kneedbaar. Een appel heeft een vaste vorm. De kunsten zouden uitkomst bieden. Door een tik van een malle molen in mijn vorige leven onstonden mijn werken vanzelf. Het bracht afleiding en Tommy de Kanjer keek zijn ogen uit. Ik begon door te krijgen hoe ik voor vertier kon zorgen op die tweede etage in de Ketenstraat nummer 68 en genoot daar zelf het meeste van. Mickey vond het allemaal best. Mijn tweede kattenkunstwerk was naamloos, maar sprak duidelijke taal. Hoe en wat? Heel simpel. Op een zaterdag, nadat de laatste kunstschilders het huis hadden verlaten ging ik op een kleurrijk palet liggen. In de middag kwam het vrouwtje met haar lover en ze schrokken zich een Jan Hoetje. Wat dachten zij te zien? Jawel een Pommetje met een open buik waar de ingewanden uitkwamen. Het vrouwtje gilde het uit. Gefopt! Het was maar acrylverf. Een jaar later gingen we verhuizen naar een huis met een tuin. Eindelijk ruimte, dachten we,......
wordt woensdag 3 september vervolgd,
|