Beieren 27 juli 2018
Heb jij weleens steentjes zien oplichten in de nacht?
In een dorpje in de Duitse Alpen, op een afstand van ongeveer negen uur rijden met de auto vanaf Rotterdam, kon Berend de slaap niet vatten. Hij lag te draaien en te woelen. Het was een drukke dag geweest met veel bezoek en alle visite bleef in het hoofd van de jongen doorpraten. Terwijl hij de stem van zijn tante Lore probeerde uit te wissen, lichtte op nog geen twee meter van zijn hoofd heel vaag een steentje op. Berend knipperde met zijn ogen en bleef kijken. Nog meer lichtjes trokken zijn aandacht. Hij dacht dat de stemmen in zijn hoofd via de lichtjes met hem begonnen te praten. Hij sprong uit bed en liep richting zijn speelgoedtractor. Het was de lading in de laadbak die tot leven was gekomen.
Buiten werd het steeds donkerder. De contouren van de bergtoppen leken gezichten te hebben gekregen.
Berend durfde na lang aarzelen de steentjes op te pakken en deed ze in de broekzak van zijn pyjama. Op het moment dat hij uit het raam keek zag hij in de verte ook lichtjes.‘Kom,kom,kom naar ons!’, riepen ze.
Berend trok het raam open en stapte de nacht in.
Zijn benen gingen veel sneller dan hij gewend was. Het leek wel of hij vloog.
Het waren zijn magische stenen die hem omhoog tilden. Hij kwam aan bij de toppen van de bergen. Daar daalde hij en verstopte zich meteen achter de bosjes. Wat een enorme wind waaide daar.
Van een afstand zag hij een familie. Een mama met lang haar en een vader met een rotsneus. Hun kind was steengoed in stampen. De hele omgeving trilde.
Hun hoofden waren hoekig. Toen hij echt goed keek zag hij dat het reuzen van steen waren. Bergreuzen met een peuter zo groot als een villa.
Berend was zo dapper als een beer. Als stenen je welkom heten, dan ga je verder. Voorzichtig kroop de jongen richting de keiekoppen. Deze wilden net een hap van hun steenstampot nemen toen ze lichtjes in zijn pyjama zagen oplichten. Het was ondertussen aardedonker geworden. De planeet Mars was groter dan normaal en scheen als een vuurtoren in het heelal.
De man keek naar zijn vrouw en hun wangen lichtten zacht rood op, net als de steentjes van Berend en net als de maan, die rond 22.22 uur blozend aan de hemel door heel veel mensen op aarde werd bekeken. De reus en de reuzin zijn nog steeds verliefd, daardoor straalden ze naar elkaar. Berend was daar getuige van.
De volgende morgen werd de jongen weer in zijn eigen bed wakker. Hij voelde in zijn pyjama-zak. Deze was nog steeds gevuld met steentjes. Hij kroop onder de dekens en zag ze oplichten. Hij had het niet gedroomd. Buiten lagen de bergreuzen rustig op hun plek. Het was akelig stil geworden. |