home
fictie
 
 
   
Delfts blauwe dagen


Geen tiran boven de pan


Spanning - Wie je denkt te moeten zijn
Ontspanning - Wie je werkelijk bent

Verlichting is de bevrijding van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te danken heeft.
Immanual Kant



Lente 1983

Het Vrije Volk
Mickey werd in het vroege voorjaar van 1983 geboren in een krantennest in Schiedam, in een oud huis vol boeken en planten en veel verschillende papieren nieuwsbladen.

Het Vrije Volk stond in witte letters op een rood bord boven de buitendeur van het huis waarmee dit verhaal begint. Uh, pardon ik vergis me, ik omschreef het beeld in het hoofd van een meisje dat op de stoep aarzelde of ze zou aanbellen bij de betreffende woning.
Zolang je de dochter bent van, heb je voordelen. Dat was in haar geval zo, althans dat dacht ze. Zij was één van de dochters van Anna, die op de hoofdredactie van het sociaal democratisch dagblad het Vrije Volk in Rotterdam werkte. Het meisje had daar ook tussen journalisten en verslaggevers stukjes getypt. Achter een grote tafel met een machine, die op elektriciteit werkte. Snuffelstage heette dat. Een groene perskaart had ze gekregen met een foto erop en daarmee kwam je overal binnen. Ze volgde helemaal niet de school voor journalistiek en wilde eigenlijk alleen maar ontdekken waar haar moeder werkte. Een blauwe maandag op de redactie van een mooie bloedrooie krant.
Haar zus werkte op de foto-afdeling.
Ze belde aan en wachtte. Ze hoorde voetstappen en een vriendelijke vader in een wijde berge corduroy broek deed open. Hij lachte en nodigde de frêle dame uit binnen te komen. Ze volgde hem door een korte gang. De eerste deur links, en na vijf stappen weer links. Daar bij het raam in de kamer stond een kartonnen doos. Het huis rook naar kinderen. Weer ging ze naar links. De wereld was vol vaders en moeders en op het moment dat ze de pluizige kat in zijn kleine glazen slaapogen keek voelde ze zichzelf groeien.
’Kies er maar eentje, ze zijn nog allemaal vrij.’
Ze wees naar de flink behaarde bol met grote en kleine letters in zijn vacht.
‘Over twee weken is hij van jou’, zei de man, die een collega van haar moeder was.
Ze bedankte en maakte een kleine buiging voor ze afscheid nam. Zo doe je dat. Op balletles hadden de dansers jaar in jaar uit op die manier van elkaar afscheid genomen. De wereld was nog één grote danszaal vol heldere spiegels.

De veertien dagen die volgden konden niet snel genoeg voorbij gaan. De Vredenoordkade in Rotterdam Kralingen zou de meest bijzondere kat van de wereld als inwoner krijgen, maar dat denken alle vaders en moeders, dat ze de meest bijzondere kinderen hebben. Toch is het waar.
Twee weken later was het zo ver. Ze pakte een oude bruine rechthoekige rieten mand, verwijderde potjes schoensmeer, borstels en gebruikte doeken en legde daar een stapel knisperende papieren kranten voor in de plaatst. Het Vrije Volk meisje sloot haar witte buitendeur en wandelde op haar gemak naar de tramhalte richting Schiedam. Ja, ze was vrij en had diep vanbinnen nog het idee dat heel Nederland bevrijding vierde, ook al was dat onzichtbaar in Rotterdam, de werkstad bij uitstek. Of was het meer de hoop? De rustige straat met het krantenhuis was na de tramrit snel gevonden. Na aangebeld te hebben, zat ze binnen drie tellen op haar hurken voor de plek van haar hartendief. Ze noemde hem Mickey.
'Ga jij maar in je mandje, we gaan een grote reis maken.'
Het meisje tilde het dier op en zette hem zonder tegenstribbelen in zijn reismand. Ze gaf de vader een reep chocola en vertrok met een niet weg te poetsen glimlach op haar gezicht. In plaats dat ze de tram terugnam naar Rotterdam liep ze naar het treinstation in Schiedam. Ze liet zich de andere kant uit rijden, naar Delft. Haar kat keek onderweg zijn ogen uit.

 
In het licht van Vermeer
Wie in het licht van Vermeer loopt gaat onder niks gebukt. Ook niet als iedereen zegt dat het anders is. Wat?

Eindeloos grote weilanden schoten voor hun ogen voorbij. Het station van Delft daarentegen, was smal en lang. Ze stapte voorzichtig uit. Dat ging als volgt: ruim voordat de trein zou stoppen stond de jonge dame al voor de uitgang te wachten met één hand onder de mand en de ander daar boven. Een deksel ontbrak. Een kat moet kunnen kijken en liever niet zomaar wegspringen. Er stond nog een persoon bij de uitgang, dat scheelde. Knarsend kwam de trein tot stilstand en bij het abrupt opengaan van de deuren stroomde de geur van de gist fabriek Brocades meteen hun neusvleugels binnen. Nu goed opletten:met haar voeten moest ze de grond onder de zolen blijven voelen. De jonge vrouw kon beginjaren tachtig zomaar gaan zweven, vandaar. Een hoogteverschil was duidelijk zichtbaar tussen de blauwe treinvloer en het uit grijze stoepstenen bestaande perron. Zij wist dat, maar kon het niet zien want alle aandacht ging uit naar Mickey. Met haar voeten tastte ze het afstapje en de ruimte tot het vaste land nauwkeurig af. Tussen trein en stoep vallen wil geen mens of dier. Na een geslaagde uitstap, blies de kaartjesknijper op zijn fluit. De trein kwam langzaam op gang.
Om in het centrum van Delft te komen liep je als reiziger door de stationhal. Na het openen van de zware deuren aan de kant van het centrum kwam je op een plateau met daaronder brede trappen. Zo zit het in haar herinnering. Eénmaal buiten lag Delft aan haar voeten, wat schrijf ik? De wereld lag aan haar voeten. Zo'n gezellige knusse stad, zo dichtbij Rotterdam en nog zo onbekend voor het kattendametje. Terwijl de trein voorbij de lerarenopleiding ZWN vaart begon te maken, was binnen in de lerarenkubus een student het grijze bord in het lokaal zonder ramen, waar pedagogiek werd gegeven, aan het schoonvegen en terwijl de juiste groei-omstandigheden in de petrischaaltjes in het biologielokaal duizenden schimmels binnen een paar uur lieten groeien, genoot het meisje van een niet te beschrijven gevoel van totale bevrijding. De fuik zou uit zicht blijven. Plezier en het leven beleven stonden in het blauw op de eerste pagina van de in dat jaar gebruikte papieren agenda. De kleine kat op de Vrije Volkkranten zou spoedig kennis gaan maken met de glanzend zwarte kater Bubbel, maar eerst maakte ze een stadswandeling door Delft:langs grachten en over bruggen door stegen en diagonaal het marktplein over naar de smalle donkere Kerkstraat nummer 13.

Krantenkat
Krantenkatten zien het liefst alles en observeren daarom graag vanaf grote hoogte. Peuterkat Mickey kon als-ie zich uitstrekte net over de rand van zijn mand kijken waarin hij vertoefde, terwijl zijn vrouwtje hem op polshoogte door Delft droeg.

De Randstad bestaat uit vele paden die naar Rome leiden zoals: verlichte fietspaden, slingerpaden, zebrapaden, kiezelpaden, wandelpaden, bospaden, zandpaden, ruiterpaden en survival routes. Zo heb je ook hoofdwegen, leerroutes, stappenplannen, snel-en zijwegen en zo zouden Mickey en de jonge vrouw de oude weg naar Kralingen weer nemen als ze op huis aan zouden gaan. Daarnaast heb je ook nog trambanen, lijnbanen, Randstadbanen, glimmend treinrails en snelwegen met heel veel asvalt.(sinds 10 november 2016 de Honey Highway, de A4, tussen Schiedam en Delft)
Daar waar borden en lichten bepalen wat niet mag en wat wel, hekken passief hun werk doen, controleurs lopen en om bijna elke hoek een beoordelaar staat, die je vertelt hoe je gelopen hebt, daar verzin je iets nieuws als je het allemaal te saai vindt. Geen enkel gebaand pad leek haar interessant. Als niemand zag hoe je liep, zou ook geen oordeel volgen en als je mensen in de ogen keek zag je ze van binnen. Natuurlijk waren de twee niet onzichtbaar en zag een voorbijganger haar lopen. Het is beginjaren tachtig en ze wandelde in het rustige Delft. Het meisje en Mickey in de mand dwaalden door de Peperstraat, wandelden over een brug naar de Koornmarkt. Dier en mens keken hun ogen uit naar al het moois en spannends dat er te zien en te ruiken was. Heb je ooit op het grote marktplein in Delft gestaan en aandachtig bekeken hoe al die pandjes elkaar steunen en omarmen? Hoe machtig prachtig al die verschillende daken zijn en al die steeds weer andere ramen? Heb je stilgestaan hoeveel eeuwen ze al overleefd hebben? Zijn het allemaal nog monumenten? Op het marktplein moet een mens eenmaal in zijn leven op een stralende dag gaan tekenen of een lekker kopje thee of koffie drinken. Terwijl een groep Russen hen passeerde en een lefgozer met hennahaar en gitaar naast haar ging staan, bekeek ze Delfts blauw achter glas in een etalage. De lucht was ook blauw en ze snoven met volle teugen lentegeuren op. Blauwer zou het vandaag niet worden.
‘Daar is het: Kerkstraat 13.’
Een verwaarloosd pand met een merkwaardige geschiedenis. Daarover later meer. Nu is het genoeg te vertellen dat het gebouw in 2011 voor de tweede keer gekraakt werd door krantentieners die van papier hun fictieve wereld maakten. Zij, die inktletters oplikten alsof het gekleurde spikkels waren op hoornijs met drie smaken. In hun warme magen kregen de letters betekenis en hun lichamen groeiden. Dat wat je eet word je. Nederland begon anno 2015 binnenshuis met de aanleg van minimoestuintjes, die ze gratis bij hun boodschappen kregen. De groenten moesten later nog wel overgeplant worden in veel grotere potten, liefst buiten in de volle zon.
Ze staken de markt over, passeerden winkels met ruime vitrines en stonden te aarzelen bij een deur in een straat waar ze de naam van vergeten was. De vriendin verwachtte haar met de kat. De deur stond al open.

Wij zijn de wereld
Terwijl het kattenmeisje treuzelde buiten op de stoep voor de ingang, kwamen drie doorelkaarpraters aangelopen en duwden haar naar binnen, trap op, richting kamer zonder deur.

Een zeer lange tafel vol kopjes, borden, broodkruimels en minstens vijf verschillende kazen nodigde haar uit aan te schuiven.
‘Pak een bak.’
’Eet’
‘Tast toe.’
Alsof ze haar al jaren kenden.
Ze nam onwennig plaats op een houten door-de-tijd-verkleurde wiebelstoel zonder kussens en leuning. De mand met de kat kwam op de grond te staan.
Iemand wierp precies op het kruimelbord voor haar een verse witte boterham.
‘Thee?’
‘Koffie?’
‘Pak’
Overrompeld door zoveel gastvrijheid wilde ze iedereen langdurig kussen. Een scherp glimmend mes gleed door een stuk jonge kaas alsof het boter was. De zachte vochtige fijngekauwde boterhamdelen zakten onzichtbaar naar beneden. Duidelijk hoorbaar waren de stemmen die gesprekken voerden. Ook hier aan tafel liepen woorden door elkaar.
‘Bestaat echte democratie?’
‘Geloof jij daarin?' vroeg eentje die haar richting uitkeek.
‘Als iedereen 100 procent eerlijk zou zijn en 100 procent rekening met een ander zou houden zou ik erin geloven, maar dat gebeurt niet.’
‘Er zijn altijd belangen.’
‘Wij zijn nogal subjectief.’
’Corruptie verpest eigenlijk elk systeem.’
‘Ja, helemaal waar.’
'Nee, niet waar, het ligt aan welk systeem je bedoelt.'
'Wie houdt van schelpen leeg lepelen?'
'Loop naar de maan.'
'100 procent communisme zonder corruptie.'
Niemand vroeg wie ze was en de tafelgenoten waren op de zalige leeftijd dat dat niet hoefde.
‘Wij zijn de wereld.’
'We zijn van de wereld.'
Iemand wilde haar spijkerbroek passen en had nog een andere. Ze ruilden en lachten en later zouden ze weer ruilen of niet. Vertrouwen was groot en de mensen vriendelijk.
‘Kom je bij ons wonen?’
‘Ha,ha,ha!’
‘Misschien'
‘Later in de maand’
'Ah, toe nou?'
Als dit de wereld is dan moest het zo blijven.
Voorlopig.
‘Waar is de kat eigenlijk?’


Lavavla
Iemand riep dat democratie nog altijd beter was dan een tiran boven de pan en het vrije kattenmeisje verslikte zich in een slok koffie en proestte het uit alsof het gas in de poriën van het gesteente onder de provincie Groningen, via haar keel in één keer naar buiten kwam.

‘De staat kan ook een tiran zijn,’ sprak de persoon tegenover.
‘De staat is altijd de baas.’
‘Dat hoeft effe helemaal niet zo te zijn hoor,’ sprak een ander.
‘Ik bepaal mooi zelf.’
Een geur als rotte eieren nam het gesprek over. De studente naast haar mepte met volle hand een paar keer op haar rug bij wijze van hulp. De aardgeur werd steeds sterker.
Hoofdschuddend en luid hoestend kwam ze tot de ontdekking dat ze iets miste. Vijf minuten eerder was het mandje onder nog gevuld met kat. Nu stond-ie daar helemaal leeg.
‘Roep en gij u zult vinden,’ grapte een jonge kerel, die wijdbeens aan het hoofd van de tafel uitdagend iedereen aankeek.
‘Mickey, Mickey!’
‘Zie je wel, dit is een teken. Jij moet hier blijven, zei dame naast haar, die waarschijnlijk aan de lerarenopleiding een studie volgde.
‘Zijn ze hier vulkaan aan het maken of zo?’ vroeg het kattenmeisje.
Weer viel de stilte.
Had ze iets verkeerds gezegd?
'Lavataart, lava-vla, ja lava-vla.’
‘Nee hoor,’ zei haar buurvrouw hoofdschuddend, dat zijn de geuren van Hannes, die doet iets met scheikunde.’
‘Lavavla, lavavla, hahaha!’
Op een dwaze manier begon de poezenmeid te denken dat haar kleine pluizenbol ergens in een pan was gestopt en dat ze zijn schedeltje aan het uitkoken waren. Ja, je weet het maar nooit bij de studerende mens. Kattenkop ontbrak nog op de schedelplank.
‘Volgens mij is de toilet verstopt.’
Daar de deur naar de gang niet dicht kon doordat ie simpelweg ontbrak, werd een raam opengeschoven. De lente stroomde binnen.
‘Iemand nog koffie?’
'Ik ga weer aan 't werk,' zei de jongen aan het hoofd van de tafel. Zijn benen had hij weer naar elkaar toe gebracht.
'Goed idee,' zei een ander
'Humm,' murmelde een jonge vrouw met een zonnebril als diadeem in haar haar.
'Werken is voor slaven, ik moet beslist naar buiten. Zie de lucht eens blauw zijn.'
Binnen no time nam bijna iedereen z'n bord en kop mee naar de keuken aan het einde van de gang. Kattendame liet enkele sneetjes brood in een papieren zak glijden. De tafel bleef uiteindelijk vol kruimels achter.
Waar zou Mickey toch zijn?

Zoek
'Wist je dat Betsy Perk uit Delft komt,' fluisterde iemand in het oor van het kattenmoedertje. Met een schok keerde ze om en keek in de grijsgroene ogen van een jongen wiens haar helemaal recht omhoog stond. Hij stelde zich voor als Hannes en een vrolijke meid volgde meteen:
'Hana Roos, aangenaam kennis te maken. Zeg maar Roos.'
'Nomen est omen.'
‘Eens gelijk.'
'Ja, wij zijn een echte tweeling.'
Ze barstten gedrie in lachen uit. Met Roos had ze dus van spijkerbroek geruild en daar stond een broer die iets geheimzinnigs in haar oor had gefluisterd. Waar wilden ze heen?
'Hoe heet jij?, vroeg Roos
'Thinny, antwoordde het dunne kattendametje en lachte.
'Nee grapje mijn naam is Tina.'
'Alles hangt af van daadkracht en timing,' zei Roos en schoot met haar blauwe ogen van links naar rechts.
'Waar is Mickey?'schreeuwde een stem in Tina's hoofd.
'26 maart 1833 is ze geboren in Delft,'zei Hannes. 'Dat is 150 jaar gelden. Zes generaties. Maar zes generaties. Die van Betsy, die van haar kinderen en ga zo nog even door. De zesde generatie zijn wij.'
'Ja, en wat wil dat zeggen?'
'Dat 150 jaar geleden de vrouw, dat de vrouw een dame was die binnenshuis haar tijd vulde of als hulpmeid dienst deed in een huishouden van de gegoede burgerij. Dat een vrouw ongelijkwaardig was aan de man.'
'Mannen zijn toch nog steeds de baas?'
'Toch niet altijd?'
'Vaak wel.'
'Wist je dat ik dansles gaf in het zaaltje naast de TU. Daar waar ook studententoneel reperteerde. Weet je waarom ik mocht vertrekken? Doordat degeen die een stem had in het bestuur een blauwtje liep bij mij. Ach, ach ach ach, wat een flauwe kul knul, maar mooi dat hij won. Woest dat ik was.'
'Ach dat is toch maar een klein dingetje, een studenten-akkefietje?'
'Ja, maar het zegt wel wat natuurlijk. Alles wat in het klein gebeurt, geldt ook voor de grote wereld.'
'Daar heb je een punt'.
'Laten we gaan kijken waar Betsy woonde,'zei Roos.
'Komen jullie eerst eens hier kijken' riep Hannes en liep alvast richting zijn kamer. De dames volgden en zagen daar een grote glazen bak op tafel. Vocht op de ramen. Tina werd enorm nieuwsgierig. Kleine dieren hadden haar volle belangstelling. Ze zag klei met losse blaadjes sla en parapluplantjes in water.
Wat voor bijzonders zou die bak verbergen?
Hannes zei:'Zoek en gij zult vinden.'
Dat scheen het motto daar in huis te zijn. Niet verkeerd natuurlijk. Tina mocht met haar handen in de bak en hoopte even de kleine kat te grijpen. Nee, geen harig beest, nee haar ogen zagen slijmsporen, sekssporen.
'Ze waren misschien wel met honderden en ze waren tweeslachtig,' zei de kenner.
' Ze hadden wel een partner nodig, als ze aan voortplanting wilden doen, maar konden het één en het ander zijn.'
Laten we allemaal slak worden.

De nieuwe mens
Het was een normale ochtend voor een slak, maar niet voor de inwoners van Nederland, een enkele uitzondering daargelaten. Zij waren na één nacht alles kwijt.

Nou ja, bijna alles. Ze hadden elkaar nog en zichzelf. Stenen huizen, blikken auto’s en mooie praatjes waren overbodig geworden. Het leek of de poten onder alle tafels waren doorgezaagd. Wat schrijf ik poten? Nee, de mensen zelf waren ontbeend en dat in één nacht. Ik bedoel we hadden geen poot meer om op te staan. Ik was ook één van hun geworden. We konden geen broek meer instappen en geen enkele schoen paste nog, laat staan dat je hem kon aantrekken. Omstreeks 05.00 uur in de ochtend waren de straten in Delft nog stoffig en droog, geen marktkraam zichtbaar op het plein bij de grote kerk. Nog geen uur later glibberde de eerste nieuwe mens over de ruwe stenen. Naakt. Zo anders dan de goed en minder goed gekleden van de dagen daarvoor. Velen volgden rond 08.00 uur.
‘Kijk eens uit je doppen!’
Een beetje modernist droeg ogen op steeltjes en dat had als voordeel dat je zowel vooruit als achteruit kon kijken en natuurlijk tegelijk links en rechts. Google Glass zag zijn afzetgebied veranderen, maar wat schrijf ik? Internet zoals wij dat kennen bestond nog helemaal niet in 1983. Aktetassen, schooltassen, rugzakken, zonnebrillen, leesbrillen waren niet meer nodig. Je zag ze dus ook niet op het marktplein, waar de geur van vis zich heel langzaam mengde met schimmelluchten zoals in oude vochtige kelders van grote kastelen waar landheren binnen heersten en de vrouw nog met schort aan in de keuken stond om leiding te geven aan alle meiden die de zesgangen maaltijden maakten. Daar zou verandering in komen. Alles verandert altijd. Handen waren trouwens ook verdwenen, zakkenrollers werkloos. Wij glibberaars lieten natte sporen achter en kregen volgers, want dat glijdt zo lekker:glibber, glubber, glapss. Het lukte de meeste nog wel zich uit hun huizen van steen te wringen, maar op hun rug groeide een bouwsel waardoor ze aan het eind van de dag hun deur niet meer in of uit zouden komen. Franz Kafka gaf een vette knipoog.
Na de onthaasting volgde dus razendsnel de verslakking. Mannen en vrouwen waren meteen gelijkwaardig geworden. Slakken zijn namelijk hermafrodiet op enkele uitzonderingen na. Wat een heerlijke verwarring zou dat geven op de werkvloer. In de wetenschap konden slimme meiden toch ineens veel makkelijker de top bereiken, weliswaar in vertraagd tempo. Rokken en hoge hakken waren totaal uit de tijd. De nieuwe slakkelijkheid gaf fris elan aan de werkende klasse. Huisslakken zochten vers groen buiten de deur. Slijm was 100 procent het middel geworden om macht uit te oefenen en deed al binnen een dag meer wonderen dan geld in een jaar. Voorwaarde was natuurlijk wel dat de hele mensheid aan het verslakken was, anders zou Nederland geleidelijk afglijden naar het isolement van een een gigagroot terrarium. We zouden een attractiepark worden of, was de hele wereld daar al naar op weg? Het voelde nat, natter, natst.
'Slijmballen, gorgelende roffelaars, zaadcellen, politiecellen en gecastreerde katers, alles vermengde zich tot ..........'
‘Hé ga je mee?’ stelde Roos droog voor.
‘Betsy Perk wil gezien worden.’
Terwijl Tina voorzichtig over de tere woningen van de babyslakken wreef en weer tot de wereld kwam schoot zonlicht als een schietgebed haar blikveld binnen. Ze wilden allemaal zo snel mogelijk naar buiten, de vochtminnende weekdieren achterlatend. Mickey snelde gelijk een vuurpijl door de kamer van links naar rechts en van onder naar boven. Ze moesten voort maken. De vriendin, waarmee een dag eerder was afgesproken verwachtte Tina in de middag. Roos en Hannes gingen mee.

Rollen
Buiten gleed een voorjaarsbries als een zachte hand van een gedroomde minnaar langs de wang van Tina.

'Betsy Perk reed uiteindelijk op een ezel, zonder zadel, over de landpaden in Limburg,' zei Roos.
'Een ezel? Bedoel je een muildier?'
'Ja, ik bedoel een dier dat kan balken:'Iah iah iah.'
'Vertel eens meer over die vrouw. Wat deed ze?
'Ze was denk ik een denker, eentje uit een best wel goed milieu. Haar broers gingen studeren, maar zij mocht dat niet. In haar tijd, ik spreek over uh 1855 of zoiets, in die tijd studeerden vrouwen niet. Die waren goed voor het baren en hielden zich bezig met huishoudelijke taken. Betsy wilde meer. Nadat haar vader stierf en brood op de planken moest komen wilde ze met schrijven haar centjes verdienen. Ze stond aan de vooravond van de vrouwenemancipatie. Wat ik tot nu toe over haar gelezen heb zegt niet veel goeds over hoe ze met haar medemensen omging. Waar zij kwam ging het mis, ontstonden ruzies en begonnen mensen boze dingen te zeggen.
Ja veranderingen worden nooit zomaar van de één op de andere dag geaccepteerd. Ze begon met een vrouwenblad, een vrouwenexpositie in het gemeentehuis van Delft en met boekenschrijven. Dat laatste was denk ik het beste voor haar. Ze kreeg veel tegenwerking en weinig erkenning en ja uiteindelijk reed ze op haar ezel door Limburg. Hoe meer ik over haar lees, hoe onbegrijpelijker haar handelen wordt.'
'Dat ze uit haar oude rol stapte was een feit, maar haar nieuwe rol kreeg weinig omarming.'
'Ze wenste zich gewoon niet te conformeren aan wat men van haar verwachtte, ze haatte maniertjes.' zei Hannes met een serieus gezicht. Daarin is nog steeds niet veel veranderd. Bijna iedereen past zich aan, aan een denkbeeldige rol die alleen maar in de hoofden van mensen leeft. Dat wat je wil zien zie je.'
Nadat Hannes die woorden had uitgesproken liep hij op zijn handen verder. Roos en Tina krompen ineen van het lachen. Op het moment dat Hannes zijn donkerblauwe suede schoenen had uitgeschopt en als handschoenen probeerde aan te trekken kwamen de twee meiden niet meer bij. Ze rolden over de straat van de pret. Hannes was een geboren circusartiest:superlenig en met een gezicht die binnen een tel van uitdrukking veranderde. Met tranen in hun ogen strekten de dames uiteindelijk hun ruggen. Hannes keerde weer om en Mickey sliep als een gekrulde eekhoorn in zijn mand.
Ze waren een straat verder nu en het leek op het huis waar Hannes en Roos tijdelijk woonden, maar de deur had rechts een ouderwetse bel en een donkergroen naambordje met vier namen geschreven op kaartjes in vakjes geduwd..
Tina trok aan de bel.

Sexy Nederlands
De deur schoot meteen open. Het koord rechts onder de leuning wiebelde ritmisch heen en weer. De trap naar boven was helemaal van hout, zodat je de voetstappen van klimmers en dalers kon horen.

Hannes liep op zachte zolen en zo het uitkwam op zijn tenen. Hij lachte en sloeg met gemak per stap twee treden over. Tina kriebelde aan de enkels van Roos die daardoor bijna geen lucht meer kreeg door het gegiechel dat die handeling veroorzaakte.  Eenmaal boven kon je vijf richtingen uit. Naar de keuken, naar drie kamers of verder omhoog. Dat laatste bewaarden ze nog even voor later. De vriendin woonde links. Haar deur stond al op een kier.
Nieuwe gezichten en nieuw plezier. De bewoonster van de kamer wilde Mickey aaien, maar deze glipte uit zijn poetsmand tussen de openstaande deuren het balkon op. Grote glanzende Bubbel had zich in alle haast verstopt achter de pot van een plant met donkergroene reuzenvingers.
'Drinken jullie allemaal een kopje thee mee,' stelde de gastvrouw voor en vervolgde:'Ik heet Talitha Amalia zeg maar Taal ik ben van sexy Nederlands*. Een lachsalvo volgde.
'De mintblaadjes zijn voor de thee en kan je beter niet doorslikken, maar zie maar. Is jullie nieuwe bieb al open in Rotterdam?
'In de zomer gaat dat gebeuren, het is een supergroot gebouw met veel glas. Ga mee zodra-ie open is?',zei Tina terwijl ze door de kamer danste en bijna de kapstok in haar beweging meenam.
Duran Duran drong zich uit de radio die zachtjes aanstond.
'Laten we vanavond allemaal gaan dansen in de Schorre Pioen?'
'Ja, maarre we gaan eerste het huis van Betsy Perk vinden. Ken jij haar Taal?' vroeg Roos
' Nee, nooit van gehoord.'
' Waarom gaan jullie niet naar het straatje van Vermeer zoeken?' stelde Hannes voor.
Talitha begon meteen te stralen en met enige opwinding in haar stem die daardoor omhoog schoot sprak ze: 'Doe Jan de groeten, ik bedoel Schoonhoven. Hij doet zijn naam eer aan en maakt schone witte kunstwerken. Bij hem moet je langs gaan. Ik zie hem weleens door Delft schuiven met z'n koffiekleurjas. Hij leeft mensen. Johan Vermeer in vlees en bloedvorm niet meer. Jan maakt papieren objecten die precies op zijn tafel passen. Niks groots en juist heel groots, hij is een blote billen danser. Puurder kan niet. Bel bij hem aan als je Delft wil leren kennen. Hij is Delft.'

sexy Nederlands*: sectie Nederlands: afdeling Nederlands op de Leraren Opleiding Zuid West Nederland.

Vol, op de planken
Talitha vervolgde:
’Kijk hier eens Tina, veel mensen antwoorden nooit, precies zoals de letters van jouw naam: There Is No Answer, geloof me er zijn wel antwoorden, altijd. Ze moeten wel gevonden worden, gepakt worden, bestudeerd worden al die antwoorden. Als je morgen begint ben je over tien jaar nog niet klaar. Geloof me er zijn wel antwoorden, de beschaving heeft ze steeds weer opnieuw uitgevonden. Kijk hier in de kast:
boeken.’
Tina’s ogen gleden langs boekruggen met titels zoals De gekte van een vrouw door Astrid Roemer. Ze zag namen van schrijfsters : Simone de Beauvoir, Hedy d’ Ancona, Renate Dorrestein, Susan Sontag, Isabel Allende en op een andere plank titels zoals Lord of the Flies, Animalfarm, 1984 and a Brave New World.
‘Dit is nog maar een klein duimpje van wat er allemaal in de wereld te lezen is,’ fluisterde Talitha, terwijl ze een mes zocht in een la vol verftubes.
Roos schreeuwde vanuit haar plek in de keuken:
‘Hedy was ooit heel even staatssecretaris van emancipatiezaken’, niet lang hoor.
Tina werd gegrepen door de gekte van een vrouw en pakte het boek.
‘Die titel trekt aan.’
‘Leen hem maar,’ zei Talitha en nam als eerste een hap van de perziktaart vol slagroom die ze uitdeelde. Een woordenvloed volgde:
‘Waar komt gekte vandaan? Wat is krankzinnigheid? Niet
gezien worden, niet gehoord worden, geen ruimte hebben, geen ruimte opeisen, niet zelf kunnen beslissen, een ander die het voor jou invult, constant tegengewerkt worden, gekleineerd worden, te open staan, de veel ontvangen, te veel voelen, te weinig doelstellingen, te weinig herkenning, geen erkenning.’
‘Je zou de vrouwen eens moeten tellen die *gemarginaliseerd worden door hun omgeving,’ sprak Hannes.
‘Tel alle mensen eens die *gemarginaliseerd worden. Wat is je antwoord?,’ opperde Roos
‘Bijna de hele wereldbevolking, behalve enkele families, die onderling ook weer marginaliseren.’
Hannes maakte een dansje met een kartonnen universiteitshoedje op zijn hoofd,
‘Ha,ha van de zotte. We leven met elkaar en zijn allemaal net als planeten en dieren, uh haha planten en dieren. Eten en gegeten worden: hap slik weg, hap slik weg...’
‘Binnen dans en muziek is het anders,’sprak Tina in het oor van Hannes die volmondig ja schudde waardoor het hoofdekseltje naar de grond zeilde als een vlieger die plotseling de wind van boven krijgt.
Talitha begon over Simone de Beauvoir:
‘ Het verschil tussen mannen en vrouwen wordt gemaakt. Dat doet opvoeding, dat doen de mensen van de samenleving. Papegaaien zijn we. Napraters en na-apers. Simone zag het anders. Simone was anders. Op haar 41e schreef ze La Deuxième Sexe. Een fundament in de vorm van een essay. Het is dan geloof ik pas 1949. Vier jaar na die verschrikkelijk grote idiote mannenoorlog die alle menselijke fundamenten in een diepe put sodemieterde.’
Hannes interrumpeerde: ‘De vrouw wordt gemaakt. De man trouwens ook. hihi en het kind hoe is het daarmee? (Je hoeft alleen maar een Ikeagids anno september 2016 open te slaan en je ziet met eigen ogen hoe we gemaakt worden.)
‘In de overheersing zit seks,’ sprak Talitha.
Hannes kuchte en draaide een shaggie, dat hij demonstratief op zijn bordje achterliet.
’In symbiose leven zoals schimmels met wortels. Lekker vochtig onder de grond. Niemand die je ziet en eten in overvloed. ‘
‘Ja totdat de wereld opwarmt en water de plek inneemt van luchtige ruimten in de aarde waar de wortels en schimmels leven.’ zei Roos
‘Dan ontstaat weer ander leven,’ sprak Hannes hoopvol en vervolgde:
’Kom laten wij gaan spelen. We zijn hartstikke vrij. Delft is van ons.’
‘Laten we naar het dak gaan stelde Tina voor.’
‘Hup..., naar de vijfde gang: boven.’

*marginaliseren= achterstellen, op een zijspoor zetten, ondergeschikt maken.

Blowin' in the Wind
De weg richting dak ging snel over versleten traptreden. Boven was geen normale deur te bekennen. Ze moesten door een luik, waar een wankele metalen ladder onder stond. Het laatste stuk ging voor iedereen uiterst langzaam.
Op het dak veranderden Talitha en de tweeling in vliegers, behalve Tina. Zij voelde het in haar buik. Klam zweet brak uit. Stappen op grint geeft een prettig geluid. Tina zocht wel vaker afleiding in wat je kan horen. Ze ontdekte een oude versleten gitaar op vlonders, die in haar beleving door een zorgzame moeder of vader waren neergelegd. De vlonders bedoel ik. Houten fruitkisten op zijn kop dienden als tafel. Tina pakte de gitaar en ontdekte dat de snaren andersom op de hals waren gespannen. Ze ging op een leeg kistje zitten.
Waarom zaten die snaren verkeerd?
'Nee, hoor prima gitaartje.' zei een jongen die naar haar toeliep en eruit zag alsof hij op het dak woonde.
'Hoi, ik ben Skelter en ik ben links. haha, jij hebt een linkshandige gitaar in handen en dan is het allemaal andersom.
'Net zoals in de wereld. Alles heeft een tegenovergestelde,' dacht Tina
'Dit is mijn werkplek. Ik bestudeer luchtlagen.' De jonge vent straalde enorm. Weet je waarom warme lucht opstijgt?'
'Ja, doordat moleculen steeds sneller gaan bewegen als het warmer wordt, dus ze bewegen zich omhoog doordat ze zich tegen de langzamer bewegenden afzetten.' antwoordde Tina, die haar woorden voorzichtig afwoog, maar wel ter plekke verzon. Voordat ze antwoord kreeg waren de letters en de komma gevlogen. De jongen luisterde al niet meer. Eén van zijn echte vliegers trok enorm aan een koord en brak net op het moment, dat ze allemaal keken..... los.....(?)
Was het erg? Die dingen gebeuren. Het was een geweldig gezicht. De kracht van de wind en het idee dat die vlieger overal heen kan. Met een zenuwachtige trek aan zijn mond pochte Skelter dat het allemaal onder controle was. De groep wist dat hij iets belangrijks verloor. Roos bekeek het koord en zag een slijtageplek. Skelter verborg iets voor de anderen, had een geheim voor de wereld en gedroeg zich uiterst nerveus. Een buitenstaander kon dat zelfs voelen. Hij begon in het Frans te schelden en leek buiten zinnen te raken. Talitha, die hem al jaren kende sloeg een arm om hem heen, die hij gemeen wegduwde.
Hannes, Roos en Tina verlieten het luik naar de hemel en hadden de domtoren in hun stappenplan. Nog hoger zouden ze klimmen en wie weet zit de vlieger van Skelter...nee die zin hoort hier niet. De vlieger van de jongen ging mee met de wind en Bob Dylan zong uit volle borst op de radio beneden:
'Blowin' in the Wind.'

Niemand in het jaar 1983 had enig vermoeden dat een songschrijver, het zingende boegbeeld voor vrijheid, anno 2016 genomineerd zou worden voor de Nobelprijs voor Literatuur. Bob Dylan kreeg de prijs. Vanaf 13 oktober 2016 tellen ook tekstschrijvers voor liedjes mee in de literatuur.

Gouden kerk
Hannes, Roos en Tina verlieten de kamer van Talitha en zouden dezelfde dag nog terugkomen. Mickey bleef achter. Delft wachtte.
Ze liepen kriskras luid pratend en grappen makend over de Grote Markt. De een-na- hoogste toren van Nederland staat op het plein. De Domtoren in Utrecht is de hoogste met 112 meter. De Nieuwe kerk gaat 108,75 meter de lucht in.
'Hier was vroeger een galgenveld,' zei Hannes en wees naar de toren.
'Mensen ophangen is van alle tijden', sprak Tina.
(anno 2018 hebben we daar sociale media voor)
Roos vertelde:
'In 1351 knielde een armoedig geklede man, Symon genaamd, voor de plek waar nu de nieuwe kerk staat. Hier, en ze nam een bidhouding aan. De Catwiezel op Hollandse keien had honger en bedelde op straat. Jan Col, een inwoner van de stad, zag de zwerver met gevouwen handen zitten en kwam met voedsel. Vol dankbaarheid keek Symon op en samen keken ze naar de hemel. Zijn gebeden waren gehoord. Een gouden kerk verrees. Een visioen. Een boodschap van Moeder Gods. De bedelaar stierf kort daarna. Jan Col bleef 30 jaar de gouden kerk zien en ervoer daarin een dwingende boodschap van Maria. Hij overtuigde de juiste mensen en Delft kreeg haar hemeltoren op een stevig fundament. Helemaal beneden is de begraafplaats van de familie Oranje.
‘Ja, haha in de top zou een gesleep van jewelste zijn geweest, sprak Hannes op een licht sarcastische toon. Je zal zo wel merken Tina...., straks....., dat de weg omhoog smal is en dat je nauwelijks andere mensen kan passeren', vervolgde hij lachend.
Roos pakte haar verhaal weer op:’Prins Willem van Oranje heeft een prachtgraf en er liggen rond de veertig koninklijke le.....d..(?)’
‘Stop, genoeg, genoeg, sprak Tina op een manier nog net niet schreeuwend. Een seconde later gooide ze haar woorden met veel bombarie en armgebaren naar buiten:
‘Leef leef lee.....heef!’ schreeuwde ze keihard.
Mensen om haar sprongen opzij. Roos en Hannes herhaalden haar woorden in staccato, zachtjes en theatraal.
Als een te dikke slak in zijn rechtopstaande huis gaat de weg naar boven. Draaiend, wringend en met moeite een tegenligger passerend stijgt de slijmerd treetje op treetje langzaam hoger en hoger.

Bovenste beste bezoeker
In het smalle trappenhuis van de Nieuwe kerk was bijna niemand. Als bezoeker op een doordeweekse dag kon je op je dooie gemak met z'n drieën leven in de brouwerij brengen.

Na stilte waren daar de trapgeluiden van het vrolijke stel. De bakstenen muur bleef rondom de keiharde wenteltrap goed zichtbaar doordat niemand elkaar passeerde. Het idee dat achter het metselwerk van de ronde buitenwand de vrije val voor iedereen mogelijk was deed oplettende bezoekers beseffen hoe arbeiders hun leven riskeerden destijds. Cement, steen-stapelgeluiden, zweetpareltjes op voorhoofden, vocht, een beetje voorstellingsvermogen tovert meteen een reeks bewegende beelden met geluid binnen je schedel. In welk jaar is de kerktoren eigenlijk gebouwd?
376 Treden klimmen doe je niet effetjes. Het was binnen benauwd en het rook naar een gymzaal van de lagere school, waar nooit gelucht werd en vieze jonge kinderwindjes hun weg langs neusvleugels schoonpoetsten. Er leek geen uitgang meer te bestaan. Nooit meer.
Waar niemand aan gedacht had was: dorst. Boven borrelen boven een sprankelend bubbeldrankje bleef een droom. Er kwam iets voor in de plaats. Alle leegtes worden altijd gevuld. We zijn niet op de Euromast in Rotterdam. In Delft is het drankgelach op de grond. Op 85 meter hoogte was daar de weg naar buiten. De bezoeker stapt via een smalle doorgang naar een rondom-balkon met noord oost, zuid west, buitenshuis best, boven en onder. Wie durft? Het leek de nieuwe NOS-studio wel: door eigen handeling bewegend breedbeeld overal.

Tina ademde haar hoogtevrees weg en kreeg daar tintelingen voor terug. Delft kan je drinken. Zoveel beloften ploften in haar longblaasjes, zoveel verwachtingen. Lichamen zeggen alles. Dat leven voor leerlingen achter schoolbanken vooral in hoofden en op papier vorm kreeg was totaal vergeten en ook al die figuren die hapten in eindeloze rollen bedorven Mariakaakjes en daarmee voorkauwden hoe het moest. Leven en invulling en zij die zich maar bleven herhalen als rioleringsgemalen.
'Mens laat me met rust,'sprak Tina tegen zichzelf. Ze had niet door dat Hannes en Roos haar hoorden en naar elkaar knipoogden.
Dorst naar de wijde wereld. Wie kent dat niet?
Parten gingen spelen. De aarde is rond. Daarom is-ie eindeloos net als het heelal. Daarom geen begin of einde. Zo simpel eigenlijk. Kom er maar op. Kom er maar vanaf.
Alles wat beneden groot was werd door het uitzicht boven klein en andersom. Op het moment dat Tina in de ogen van Hannes keek zag ze de Maas, ...ja uitmonden in de Noordzee en verder, Roos haar lach een doorzichtige windroos, Mickey, ach die kleine bleef klein en de huizen? Daar kon je overeen stappen. Ook over bankgebouwen, scholen, kantoren en alles waar de mens zijn zekerheden opbouwt, zich aan een status vastbindt, waar orde regeert en oorlog buiten de deur wordt gehouden of uh... 'wie begon?' Al het goede komt van boven, zei vader zaliger, die de Tweede Wereldoorlog had meegemaakt en heus wel wist waar-ie over sprak. Wat is goed? Sta jij aan de kant van iemand of ben je een zwever? Zwevers zijn vaak onbevooroordeeld. Wel zo handig als je graag zelf uit ervaring tot inzichten wil komen.
'Kijk daar ligt Den Haag, kan makkelijk op de fiets vanaf Delft. Wie voor de familie Oranje wil werken als secretaris of secretaresse kan op de fiets met kroon op naar het werk. Met een gouden telefoon in de hand spreek je tot de wereld, maak je afspraken en grapjes,'sprak Tina.
'Gouden regen zal over u vallen welgevallige onder de zon,'zei Hannes
Tina gaf hem spontaan een kus in zijn nek. Roos kneep Tina in haar hand en zei:
'Wat leuk dat we elkaar vandaag zijn tegengekomen.'

‘Davos is de hoogste stad van Europa,’ sprak een stem aan de westzijde van het rondom-balkon.
‘Hé, wie ben jij?’ vroeg Roos
‘Oh...., niemand.’
‘Davos ligt 1560 meter boven zeeniveau en wie van frisse lucht houdt kan daar gaan kuren,’ ging de stem verder.
‘Hoe weet jij dat allemaal?’
Het bleef stil.
Roos wilde wel weten wie het over de hoogste stad van Europa had dus ze liep verder het balkon op.
Vreemd, niemand te zien.
‘Laten we naar beneden gaan en ergens wat gaan drinken?’ stelde Tina voor toen Roos weer naast haar stond.
‘Een goed idee, want al die horizonten beginnen voor mijn ogen te dansen,’ zei Hannes.
Roos zocht verder naar de geheimzinnige spreker die in de lucht leek te zijn opgelost.
Nergens was niemand. Wat gek...Beneden stapte het drietal de eerste de beste kroeg binnen en bestelde bubbeldrankjes met mooie kleuren. Ze hadden trek gekregen en vroegen om stokbrood, vis en sla. Roos koos kaas.

Terwijl in de jaren zeventig de klant steeds meer koning werd in Nederland en een groeiend aantal welgestelden jaarlijks hun vleugels uitvouwde en vliegreizen naar verre oorden maakte, zat de jeugd nog altijd dagelijks als tamme schapen in de schoolbanken van de middelbare school. Ze stampten met hun voeten de leerstofzolen in hun hoeven, veters met dubbele knoop. Van sommigen hoefde het echt niet zo strak allemaal. Daar krijg je alleen maar benauwde volwassenen van, die niet meer weten wat het is om zelf iets te verzinnen. Afhankelijk van opdrachtgevers. Afhankelijk van levenszin-invullers, televisieverslaafden, rokers, drinkers en altijd vragen: ‘Wat levert het op?’ als ze iets doen waar inspanning voor nodig is.
‘Iedereen doet maar wat. We klooien allemaal maar wat aan,’ zei Hannes
‘Verveling regeert.’
‘Elk mens is van zichzelf geniaal,’zei Tina
Docent voor de klas, de rollen duidelijk verdeeld,' verduidelijkte Hannes.
‘Draait allemaal om macht.’
‘Tijd voor verzet,’ zei Roos.
‘Lekker meedeinen op de golven van een opportunisten-schuimbad?’ sprak een jongen die een tafel verder zat en vroeg of-ie mocht aanschuiven.
‘Ja kom erbij.’
‘Hoe zouden jullie dan de wereld willen inrichten?’ vroeg de nieuweling.

Onverharde paden
'Alles is toch al ingericht?'antwoordde Roos meteen.
'Alles is al voor ons bepaald, oorlogen zijn gevochten en we zijn gekomen waar we zijn, daar is geen ontsnappen aan.'

'Je hebt toch ook de kerndoelen onder ogen gehad op de lerarenopleiding ZWN?'vroeg Roos.
'Ja die kerndoelen ken ik maar al te goed, maarre natuurlijk kan je wel ontsnappen,'zei Tina.
'Als je op een dag besluit dat je het allemaal op je eigen manier gaat doen, doe je het ook zo. Dan zal je vrij zijn en 99% van de Nederlanders zal niks meer van je begrijpen. In het begin. Ze kunnen het zich gewoon niet voor stellen hoe dat is:op je eigen wijze zonder constante controle en of beoordeling van een ander. Gewend als we zijn elkaar's manieren goed of fout te keuren of op te volgen. Dodelijk saai, soms wel handig. Later, na tientallen jaren komt de wereld bij jouw ideeën uit, doordat jij ermee begon en anderen dat in zich opnamen.'
'Uhhhhhhhhhh...', kuchte Hannes:'Misschien kunnen we ons eerst eens aan elkaar voorstellen? Zo zou de wereld al een prachtig begin maken.'
Roos begon onbedaarlijk te lachen en Tina deed vanzelf mee. Nee niet hysterisch. Meer vrolijk en licht.
Alle ogen waren op de nieuweling gericht.
'Oh ik ben Tom en woon hier om de hoek met mijn vriendin. Heb twee jaar filosofie gestudeerd in Amsterdam en doe verschillende klusjes, zoals hier in deze tent als het druk is helpen met bedienen, schoon-en grappen maken en zo het uitkomt graaf ik buiten onder de delfts blauwe hemel onverharde paden.
'Met zo'n machine?' vroeg Roos.
'Nee, met de zachte hand.'
Door zijn manier van kijken wilde je als luisteraar niet doorvragen. Eindeloos kon je blijven doordromen over zijn tuin met zachte paden.
'Tom zijn lippen zalig zo zoet, hij kust wegen weg,'dacht Tina.
Show, don't tell, is meer iets voor schrijfcursussen dan voor de echte wereld, bedacht ze daar meteen achteraan. Fantaseren is heerlijk.
Hannes zette in met Utopia, een boek van schrijver Thomas Moore.
Tom sprak over de benauwdheid, die uit die wereld sprak en dat het boek een grap was voor zijn vriend Erasmus.
'Nee, wij mensen moeten terug naar onze roots. Naar Jean-Jacques Rousseau, naar de natuur,'zei Tom en kreeg bijval van de dames.
'Wie biologie op een middelbare school geeft, heeft op zijn minst een tuin nodig om met leerlingen de echte natuur te leren kennen en beleven. Er zelf onderdeel van te worden. De gang van natuurlijke zaken in de loop der jaren. Niet alleen feiten uit boeken,' zei Roos en keek met grote ogen haar broer aan.
De anderen stelden zich nu ook aan Tom voor.

De idioot (1)
'Ieder mens kan elke dag weer opnieuw bepalen, idealisten kunnen aanzetten om maatschappij en haar leden te veranderen. Met klagers schiet je weinig op. Die reageren alleen maar, leggen verantwoordelijkheid altijd buiten zichzelf,’ sprak Tom terwijl zijn wangen steeds roder werden. Hij rookte niet, lurkte wel tussen de zinnen aan zijn lange glas cola met ijsblokjes.
'Nou ja, altijd....? Dat hangt er helemaal vanaf,'zei de barman, die een mondharmonica aan een koord om zijn nek droeg en zich graag mengde in gesprekken.
'Van wat?'
'Van het weer, ha, ha zo de wind waait waaien mijn haren.'
Hij sprak, terwijl hij zijn denkbeeldige haren naar achteren wreef. Hij lachte enorm en klopte op zijn kale schedel.
Tina kuchte en zei:'Verantwoording is toch iets dat je altijd draagt? Zonder uitleg, zonder boetedoening, zonder applaus, helemaal alleen. Een volk van slaven krijgt een tiran. De laatste zin heb ik niet van mezelf. Welke wel eigenlijk?'
De barman begon op zijn mondharmonica te spelen en Tom, Tina, Roos en Hannes proostten op de toekomst, hun toekomst.
'De idioot, de idioot', schreeuwde een Delftenaar die een tafel verder zat met een groot glas Belgisch bier, dat al bijna helemaal leeg was.
'Wie heeft 'De idioot' gelezen van Fjodor Dostojevski?
'Niemand ? Helemaal niemand?'
Hannes vervolgde:'‘Stel je eens voor dat je thuis opgroeit tussen boeken en muziekinstrumenten, eigen verantwoording en volop vrijheid, dan kom je op school in een verplichte dagindeling waar je helemaal niet vrij bent. Het is terreur van de hoogste orde, iedereen vindt het normaal doordat iedereen het normaal vindt. Middelbare scholen zijn terreurstaten. De meeste kinderen doen toch gewoon hun best om van ouders en of verzorgers een trots gevoel te krijgen over hun prestaties? Daar is de wereld zo van in de ban geraakt dat niemand meer ontspannen leeft in zijn jeugdjaren en ook niet meer daarna. Dat is idioot. Dat is het gedrag van een idioot. Onderwijs zou toch veel meer een begeleidende rol moeten hebben dan als roofdier jonge kinderen te verslinden. Je moet, je moet, je moet! Dat is tirannie.'
‘Ja, dat is waar,’ zei Roos 'en daarom gaan wij het anders doen straks. Trouwens er zijn best veel soorten scholen hoor.'
'Waar gaat de Idioot van Dostojevski over?'vroeg Tom aan de bierdrinker.
Deze had al helemaal geen zin meer om met het gesprek mee te doen en zat te friemelen aan een dame die net naast hem was gaan zitten.

De idioot (2)
'Ben je een idioot als je goed wil doen?'vroeg Roos.
'Of als je lief wil zijn?'voegde Tina er aan toe en sloeg een arm om haar vriendin.
Tom grinnikte en antwoordde:'Het is maar net hoe de meerderheid zich gedraagt. Als de mensen waarmee jij je omringd lief zijn voor elkaar valt je gedrag op z'n plaats, val jij niet buiten de boot, word je met elkaar één, vertoef je in een hechte gemeenschap. Als je tussen egoïstische mensen werkt word je al snel voor karretjes gespannen. Lieve mensen doen vaak veel voor anderen. Toch kan je altijd iets weigeren en toch lief zijn.'
'Toch ben je sneller een prooi,'zei Hannes en vervolgde:'Wie herinnert zich niet die aardige docent die door zijn propjes-schietende klas bekogeld werd en toch gewoon verder krijtte op het bord alsof niks hem kon deren? Al dat leeft wil altijd grenzen verkennen om eigen leefruimte op te eisen. Bomen hebben niks met lief. De natuurlijke gang van zaken wil altijd meer worden en zich wortelen'
'Er zijn altijd etterbakken die anderen voor zich laten werken. Die een antenne hebben voor lieverds, die al vanuit hun opvoeding gewend zijn dat anderen zich voor hen inzetten,'zei Tina.
'Om jouw vraag te beantwoorden Roos zeg ik dus: Kijk naar de omstandigheden, goed doen is relatief,'sprak Tom.
'Niet goed doen ook,'antwoordde Roos en gaf een vette knipoog richting haar broer.
'Der Gute Mensch von Sezuan,' heb ik ooit gelezen en ben totaal vergeten waar dat over ging,'zei Tina.
'Ja, van die bekende Duitse schrijver, volgens mij heeft iedereen die Duits had iets van hem gelezen. Er was theater waar je uh heen kon. Ja, Brecht. Bertolt Brecht. Woyzeck was ook zo'n stuk. Tjonge hoe was het ook alweer?'
'Eigenlijk kom je als samenleving veel verder als lief zijn voor elkaar het uitgangspunt is. Al die competitie is vermoeiend en zet mensen apart. Voor wat? Voor de vooruitgang? Dat kan juist ook achteruitgang zijn. Kijk ons hier nou eens gezellig lief zitten?'
‘Ha,ha!!'

De idioot (3)
Ben je een idioot als je niet meer onder het juk van zo-doen-we-het-nou-eenmaal-allemaal gebukt wil gaan? Ben je een idioot als je voor jezelf kiest?
Zoals beloofd zou ik nog meer vertellen over de Kerkstraat nummer 13. Anno 2017 kan iedere voorbijganger daar overdag naar binnen lopen, Delfts blauw bewonderen en serviesgoed, vazen en prullaria kopen. Het is een keurige toeristenshop geworden waar stilte heerst en opgeruimde blikken van mensen je aankijken en je graag willen helpen. Begin 1980 was dat wel even wat anders. Je opende een oude deur en stapte meteen in een smalle gang waarbij je het gevoel kreeg dat als je misstapte je in een gat van de aarde zou vallen en voor altijd zou verdwijnen. In de gangvloer en ook in het dak waren stukken weg, waardoor plassen eindeloos bijgevuld werden. Liep je door dan kwam je rechts in een vertrek met uitzicht over een gracht en een brug. De ramen waren nog smeriger dan de binnenwand van een strooppot. Overal hoorde je het nadruppelen van een plaatselijke regenbui die buiten weliswaar gestopt was, maar binnen niet van ophouden wist, alsof een wolk in de bovenkamers was geglipt. Koplampen van auto's die over de brug reden toverden bewegende schaduwen op muren waar nog nauwelijks iets van een overgebleven behangetje te ontdekken viel. De benedenruimte was minstens tien jaar geleden verlaten en nooit was iemand teruggekeerd. Tina had weken van te voren een totaal andere voorstelling van het grachtenpand bedacht. Droog zou het zijn, dat zeker, en helaas wel stoffig in het begin. Houten vloeren zouden sferen van lang vervlogen tijden laten horen als je eroverheen liep. Nummer 13 was door het weer gekaapt. De binnenkant was veranderd in een cabineruimte van een gecrasht vliegtuig zonder stoelen en rugleuningen. Alles was in grijstinten uit elkaar gevallen. Er lagen wel twee matrassen en dekens. De Nieuwe Kerk stond fier rechtop gelijk een raket, op nog geen vijf meter afstand aan de overkant. De kerkklokken zouden een sensatie te weeg brengen, hadden de jonge mannen van te voren verteld. Het koper sloeg om het uur in als een bom. Daarbij vergeleken was Jimi Hendrix met zijn gitaarsound een piepende muis.
Eerst wil ik het hebben over de onvrede waarmee de hoofdpersoon van dit verhaal meteen na het behalen van haar middelbare schooldiploma korte metten maakte: Tina hield niet van de gebaande paden die leerroutes voor haar uitgeschreven hadden. Van die wegen van zo-doen-we-het-nou-eenmaal-allemaal. Ze had er schoon genoeg van en zij niet alleen. Ieder intelligent wezen weet dat wijzelf onze samenleving vormgeven. Weet dat het anders kan. Je mag denken aan onzichtbare krachten van buitenaf, maar in dit verhaal doen die niet mee. Niks menselijks komt van buiten onze planeet en niks is uit het niets ontstaan. Alle studies van een beetje niveau ontrafelen dat wat is ontstaan in alle tijden daarvoor en je hebt daarnaast natuurlijk voorspellingen en kansberekeningen de toekomst in.
Tina was, net als zoveel andere jongeren, de meest brave leerling geweest, zowel tijdens de bijna-dagelijkse trainingen van de dansacademie als in de Atheneum-klassen. Altijd was daar haar vraag: Waarom? Waarom? Het leek wel of het echte leven op school alleen maar van een afstand bekeken werd. Er waren manieren hoe het moest en die moest je leren, weten, kunnen toepassen, ontrafelen, beredeneren. Hoe hoger haar cijfers hoe groter de afstand (in haar beleving) naar dat wat echt was. Niemand in haar nabije omgeving begreep die frictie, concludeerde ze zelf.
In Delft was dat zomaar anders. Daar leefden mensen die gedachten met plezier deelden zonder te schreeuwen of slaan als de ander er een geheel andere mening op na hield. Er werd geluisterd en je luisterde zelf ook. Waren veel Rotterdammers dan echt van die rauwdouwers, waar haar ouders altijd mooie woorden voor hadden? In Delft ontmoette ze zomaar op straat zielsverwanten. Nu moet ik er wel bij vertellen dat ze daar naar op zoek was. Maar ik vertel te veel, ik wilde het hebben over Kerkstraat 13. Twee mannelijke studenten van de Technische Universiteit kraakten begin 1980 het tussenpand met de bedoeling daar gratis te gaan wonen. Zo bespaarden ze studiekosten en hadden prima uitzicht. Het leek de jongens gezellig met vrouwvolk erbij dus hadden ze Tina gevraagd en wie weet nog veel meer meisjes. De jonge dame was meteen te porren voor iets anders dan normaal.
Ze dacht:’Best stoer een kraakpand bewonen in Delft met twee vriendelijke kerels. Dat is het echte leven en zo laat ik meteen aan mijn ouders zien dat ik het echt meen als ik het heb over op mezelf gaan wonen.’
Na één nacht in die armoedige zeiknatte zooi wist zij in ieder geval wat ze niet wilde. Daar ooit nog slapen. De kraakmannen vonden het flauw en Tina hoort nog altijd de woorden:’Als we hadden geweten dat jij het al zo snel zou opgeven waren we nooit aan onze actie begonnen.’
Onzin, onzin, heel duidelijk manipulatie. Zo praat je iemand een schuldgevoel aan. Dat schudde Tina natuurlijk als een natte hond van zich af. Nee, het waren geen onaardige jongens, ze waren intelligent en waren ook van het studententoneel waar fanatiek aan expressie werd gedaan en veel werd gelachen om zelfverzonnen woorden die werden uitgewisseld alsof iedereen wist waar het over ging. Het waren jongens en zij was een meisje. Ieder had eigen dromen.
Kerkstraat 13 was een geweldig decor.

Biertje?
‘Mout, water, hop, gist, suiker, dat is alles wat nodig is om een biertje te brouwen.

De biervrouwer uh brouwer gaat: schroten, maischen, filteren, koken, filteren en koelen, gisten, bottelen en schenken,’zei Tina terwijl ze vol belangstelling naar een bierposter keek.
Roos reageerde meteen met de vraag:’Hoe veel tijd zou dat in beslag nemen?’
De barman, die altijd wel zin had in vertellen, schoof met plezier aan en zat breeduit in zijn spreekstoel:’ Het biertje begint met graankorrels, die moeten droog en gekiemd zijn. Meestal gerst dat ga je weken in water en daarna leg je ze een paar dagen in een kiemkast. Dat is een warme ruimte en uit de vochtige gerst groeit een wortel. Dat heet ontkiemen, dat weten jullie wel toch? Daarna wordt dat proces gestopt in een droogoven of door middel van uh roken of roosteren, afhankelijk van de smaken die je voor ogen hebt. Je krijgt in ieder geval mout.
Dan volgt het schroten. Dat is het vermalen van de gedroogde mout waarbij het kaf dat los komt niet mag worden beschadigd in verband met het vrijkomen van tannine. Dat geeft een vieze bijsmaak.
De geschrote mout wordt in water geschept. Het mengsel wordt verwarmd tot uh ik dacht 50 graden Celsius. Daar blijft het een tijdje zeg maar rusten. Vervolgens wordt de temperatuur opgevoerd tot 65 graden. Daar blijft het ook een tijdje hangen en de opwarming wordt naar 75 graden gebracht. De lengte van de temperatuurperiodes beïnvloeden de biersmaak. Bij het maischen wordt tijdens de tweede periode het zetmeel omgezet in suikers die kunnen gisten. In de derde periode wordt het zetmeel omgezet in suikers die onver gistbaar zijn. Deze zorgen voor de zoete smaak en volheid van het bier.
Er drijven nu nog vaste bestanddelen in het mengsel en die worden eruit gefilterd. Dan krijg je wort en dat is de basis van je biertje. Willen jullie nog dat ik verder ga?’
‘Ja,ja,ja, het water loopt me al in de mond,’ zei Roos, die nooit alcohol dronk behalve op de verjaardag van haar tweelingbroer.
‘Oké, effe denke hoor, hoe gaat het verder? Uh ja het gisten, de wort krijgt eerst nog een filterbehandeling en wordt gekoeld zodat bacteriën zo min mogelijk kans krijgen om te groeien en de boel te bederven. De koeltemperatuur bepaalt de duur van de gisting. Na het koelen worden gist en lucht toegevoegd. Suikers, die nog wel kunnen gisten uit het wort, worden omgezet in alcohol, koolzuurgas en smaakstoffen. Dit heet de hoofdgisting en daar is altijd lucht voor nodig. Gistcellen vermeerderen zich alleen met behulp van zuurstof.
Nu kan je al echt spreken van bier. Nou ja echt? Het is jongbier en dat heeft weinig smaak en ook geen koolzuur. Een tweede gisting vindt plaats in gesloten kuipen, zodat het koolzuur niet kan ontsnappen. Je wilt toch uiteindelijk een sprankelend bruisend biertje? Met traditionele eikenhouten vaten krijg je de lekkerste smaken vind ik en daarin ben ik niet alleen. De vaten bepalen het karakter. De geweldige Belgische biertjes zijn daar een voorbeeld van. Als jullie echte Belgen willen proeven dames raad ik jullie aan vanavond naar de overkant te gaan, naar De Schorre Pioen. Zij hebben daar hun maandelijkse Belgische bokalen feest. Een drankgelag om je bont-en blauw te drinken.'
De meiden schoten weer enorm in de lach.
‘Maar waar komen dan de suikers vandaan die nog wel kunnen gisten bij de hoofdgisting?’vroeg Hannes.
De barman was ondertussen alweer opgestapt om net gearriveerde gasten van dienst te zijn.

Antoni en de Leeuwenpoort
‘En de hop? Hij heeft het niet over hop gehad?'reageerde de broer van Roos en vervolgde:
’Enne..., wie van jullie wist dat Antoni van Leeuwenhoek uit een familie van bierbrouwers kwam? Dat hadden jullie niet gedacht hè van de beroemdste inwoner van Delft, waar onze biologie-sectie maar niet over uitgepraat raakt? Zijn hele familie hield van experimenteren. Volgens mij klotste alcohol wild tegen de wanden van hun bloedvaten en bonkte in hun hoofden op zoek naar, ja naar nieuwe routes. Toch werkten ze aandachtig en met veel verfijning in hun vingers. Ga maar na wat een concentratie je nodig hebt met filteren, koken, filteren, koelen en gisten. Het waren fijngemanierde bierbiologen uit de zeventiende eeuw. Waterzuiveraars die vloeibaar ‘goud’ maakten. Antoni kreeg het met de paplepel binnen gegoten. Het koken doodde alle bacteriën en dat maakte bier een lange tijd tot de beste drank van Europa. Al in de Middeleeuwen dronken mensen het goddelijke vocht. Het was drinkbaar brood. De smaak was heel anders dan tegenwoordig hoor. Het was zuur en bevatte weinig alcohol. Je gelooft het misschien niet Tina, maar de vrouwen waren echte bierbrouwers. Dat deden ze gewoon thuis.
Ah,... ik moet nog iets heel grappigs vertellen. Antoni werd in 1632 geboren en kreeg van zijn ouders de naam: Thonis Philipszoon. Zijn vader heette: Philip Thoniszn, zeg maar Thoniszoon. Voor wie het nog niet weet: Antoni was autodidact en werkte graag met glas. Hij wilde weten wat zich in een druppel water afspeelde. Hij fabriceerde zijn eigen microscoop en deelde zijn ontdekkingen met de wereld. Die bestond voor hem niet meteen uit allemaal geleerden. Hij stuurde tekeningen op naar professoren in Engeland en die gingen zijn experimenten herhalen. Hij stond aan de wieg van de microbiologie.
Wat was er nou zo grappig? Dat had alles met zijn geboortenaam te maken.'
‘Antoni is natuurlijk afgeleid van Thonis, maar hoe komt hij dan uiteindelijk aan van Leeuwenhoek?’vroeg Tom.
‘Hij woonde in het ouderlijk huis om de hoek naast de niet meer bestaande Leeuwenpoort aan het Oosteinde hier in Delft. Zo is de achternaam van Leeuwenhoek verzonnen,'zei Hannes.
‘Ik geloof er niks van,’sprak Roos.
’Je neemt ons in de maling, jullie nemen ons in het ootje.’
‘Nee, echt niet waarom zou ik? En ik denk dat het niet alleen de hoek was die hem zijn ingeving schonk voor zijn naam, maar ook Robert Hooke. De laatst genoemde was een erkent wetenschapper, die al twee jaar eerder een soort microscoop in elkaar had geknutseld. Daar hoor je op onze opleiding nooit iets over.’
‘Laten we naar de leeuwenpoort lopen. Ik ben zo benieuwd waar Thonis geboren is,’ zei Tina.
‘Nou, dan kan je lang zoeken, de Leeuwenpoort bestaat niet meer. In ieder geval niet die uit de tijd van Antoni. Je kan naar het Oosteinde wandelen. Er staat geloof ik een school. De plek waar Antoni als volwassene heeft gewoond kan je met zekerheid vinden. Daar is nu de V&D.’
Tina en Roos gingen die middag dwalen langs grachten en over bruggen, onder poorten en door Delftse stegen. Hoewel ze zich in een schilderij van Johannes Vermeer waanden bleef *zijn straatje uit zicht.
Het huis van Betsy Perk vonden ze ook niet. Die woning was natuurlijk allang tegen de vlakte gegooid.
Om negen uur in de Schorre Pioen was de afspraak. Daar zouden ze elkaar allemaal weer treffen.

*Het straatje van Vermeer ligt niet eens zo ver verwijderd van de Kerkstraat. Als je vanaf het marktplein links tussen de kerk en nummer 13 doorloopt ga ja aan het einde links over de brug. Op de hoek zie je boven een café het naambordje van de Vlamingstraat. Je wandelt naar rechts en ter hoogte van nummer 40-42 vind je het straatje. bron: Stichting het Rijksmuseum in Nederland.


Of zonder schoenen in de Schorre Pioen?
‘La Chouffe, une bière blonde d'Ardenne of eentje die sinds 1240 wordt gebrouwen, een Leffe Tripel: bitter met een toets van kruidnagel of een straffe Hendrik uit brouwerij de Halve Maan in Brugge of ja dat is iets voor jullie een Kriek Lambiek, Mort Subite een kersendrank, of misschien toch liever een St Bernardus Prior 8, of een simpel oud bruintje, een Tripel Karmeliet of een Gerardus of uit de tap van Hertog Jan: een Grand Prestige?'
'Wat probeer jij die dames nou te laten drinken man?'sprak Tom en keek naar de rij biertjes die op de plank boven de bar stonden. Wat willen jullie?'
'Doe maar die uit Suske en Wiske, die Kriek Lambiek, morte subite uh de plotse dood, twee graag,'zei Roos waarop Tina reageerde:'Ha,ha om je een kriek te lachen.'
'Wat zullen we voor de anderen meenemen?'
'Doe maar twee Leffe Tripel om mee te te beginnen en een donkerbruine voor de vrouw,' zei Tina, die op haar intuïtie vertrouwde.
'Om half tien komen de sprekers iets op het houten podium vertellen. Iedereen kan spreker zijn hier,' zei Talitha, die de Schorre Pioen al jaren bezocht.
'Bijna de hele sectie Nederlands komt hier over de vloer. Alles mag zoals: gedichten of stukkies uit prachtige literatuur, zoals daar achter glas in die oude kast staan.'
De studente Nederlands wees naar de hoge lichtblauwe muur, waar de kast tegenaan stond. Iets uit de Marathon van Stephen KIng of uit Dune, een heftig pijnlijk stuk, dat iemand zijn hand in een pijnkast moet houden om de hardheid van het leven te leren doorstaan of prachtige kinderverhalen van Tsjechov of iets van Annie MG Schmidt zoals: Jip en Janneke offe dat hippe hete fluitketeltje dat maar pufte en jammerde. En wat dacht je van Jan Wolkers of of of of noem eens een vrouw? Renate Dorrestijn. Je kan ook een stukje gitaarspelen Tina, dat noemen ze hier ook spreken.'
Roos had haar schoenen uitgedaan en Tina volgde. Ze proostten op het goede leven.
Hannes kreeg een lachbui toen hij naar de uitgetrokken schoenen keek. Dat was voor hem taal, dat was spreken.
'Gaan jullie straks zweven of zo?'
Meteen begonnen ze over de vlieger en Skelter.
'Waarom reageerde hij nou zo heftig Talitha weet jij dat?'
'Oh, dat is normaal bij hem hoor. Hij heeft al zo lang ik hem ken moeite met hoe de wereld om hem heen maar doorgaat. Hij is een enorme controlefreak. Zodra iets niet gaat zoals hij wil raakt ie buiten zinnen. Komt veel voor. Leren incasseren, kost tijd. Veel mensen leren het volgens mij nooit.'
'Hoe zo?.'
'Ja, zeg jij bent toch niet van gisteren? Je hoeft alleen maar binnen je eigen familie te kijken. Zijn de ouderen bedaard geworden als het effe niet mee zit, als het anders gaat dan ze willen, als ze de controle verliezen?'
Een veertiger ging iets voorlezen uit een niet onbekend Nederlands boek. Er zat een kaft omheen zodat je niet zag welke het was:
Het ging als volgt:
'Ik maak er een spel van vanavond en ben halverwege bladzijde 86. Wie het boek en de schrijver raadt tracteer ik op een Belgische schone. Er kan er maar één winnen. Wolvevet is het enige wapen tegen politie-en bloedhonden. Wanneer die honden de wolvegeur ruiken vluchten ze. Er heerst een grote handel in wolvevet. Welke schaars te krijgen is in de zwarte handel. Een stukje wolvehuid is soms honderd guldens waard. Smokkelaars gebruiken wolvemest, door het langs hun paden te strooien, als afweermiddel tegen de speurhonden. Ondanks talrijke proefnemingen van officiële zijde is er nog nooit één hond geweest die verder durfde te gaan. Op dat punt staat de politie machteloos.'
Willen jullie dat ik doorga of weet iemand het al?
'Ga nog maar even door!'

De oude weg naar Kralingen
Jan, Piet, Joris en Corneel, die hebben baarden, die hebben baarden,
Jan, Piet, Joris en Corneel die hebben baarden en weten veel,' zong Tina.
'Weet ik veel, ha ha wolvevet, vast iemand uit de kunsten.'
'Het is die lefgozer op die buikschuiver, ja die met die grote Amerikaanse bek.
Ja, ja, ja het is Jan, het is Jan Cremer,'schreeuwde Hannes.
Hij vond de bestseller uit door zijn boek bij voorbaat al zo te noemen.
Roos antwoordde: 'Kersen in bier is als Jan Cremer mengen met Willem van Oranje, de edelman die de kogel kreeg. Morte Subite. Paf en weg.'
'Wat betekende Willem van Oranje voor onze Nederlanden?'
'Hij was ook een rebel, net als Jan.'
'Zijn bestseller werd een volkslied,'zei Tom die aan de bar zat te gniffelen.
'Een wat?'
'Een volkslied.'
'Hij streed toch tegen de koning van Spanje?'
'Ja en ons volkslied het Wilhelmus komt van die Willem uit de zestiende eeuw. Hij schreef het alleen niet zelf. Uit zijn hand kwam een apologie.'
'Een wat?
'Een apologie.'
'Een verontschuldiging?'
'Ja, voor de mensen uit de Lage Landen.'
Roos en Tina bestelden dikke vette chocolademelk en wilden na het drinken zo snel mogelijk weg.
De broer van Roos hing aan Tina en laatstgenoemde hing aan Roos. Talitha was nergens te vinden.
'Laten we opstappen en kijken of Talitha alweer thuis is,'stelde Hannes voor nadat de chocomelk was opgedronken.
Onderweg liepen ze steeds verkeerd. Hoe ze boven zijn gekomen was iedereen de volgende dag vergeten. Die nacht sliepen Hannes en Tina naast Talitha in haar brede bed. Roos lag op de bank bij het raam. Het afscheid moest snel want de lessen begonnen om half negen in de kubus Zuid West Nederland. Later zouden ze elkaar weer zien.Tina zette het peuterkatje in zijn poetsmand. Ze zou de oude weg naar Kralingen weer nemen.
In de trein richting Rotterdam Centraal Station rook het naar aftershave, haarlak en koffie. Het daglicht was fel en de tram knarste pijnlijk in haar oren.
Op de Vredenoordkade was iets raars aan de hand. Haar huis was onvindbaar geworden.
‘Hoe kan dat nou?’
‘Waar is de mooie witte deur gebleven?’
‘Dat kan toch niet?’
‘Alle strontsaus nog an toe, ik heb toch de weg naar Kralingen genomen? ‘
‘Iemand heeft mijn buitendeur poepbruin geschilderd.’
‘Waarom?’
Op de deurmat binnen vond Tina een verfrommeld papiertje met een mededeling van een inwoner van de overkant van de singel:
'Alle deuren op de Vredenoordkade zijn bruin. Ik ergerde me groen en geel aan die witte van jou.'
Afzender: een inwoner van de overkant.
Verder niets.
‘De schijtluis.’
Iemand was zo brutaal geweest haar mooie witte deur poepbruin te schilderen. Wat een afgang, wat een domper.
Nog dezelfde dag kocht Tina een nieuwe pot witte buitenverf.
'Morgen schilder ik hem gewoon weer wit en desnoods volgende week weer en die week daarop ook weer. Als ik nu al toegeef aan dat wat anderen vinden dat hoort, zal ik dat de rest van mijn leven blijven doen.'
De kat was uit zijn mand gesprongen en wandelde via het open keukenraam de tuin in. Hij leek een eekhoorn doordat hij zijn prachtige pluimstaart als een krul op zijn rug had gelegd.


Einde van deel I

28 september 2018


(11.225 woorden)
***)(***

©2018 Copyright


naar boven