|
1 januari 2017
Welkom in het nieuwe jaar van tweeduizendzeventien. De komende tijd verschijnen op deze bladzijde sprookjes, sagen en een legende.
|
|
In 1987 schreef ik een toneelvoorstelling: Viola's reizen voor kinderen (met liedjes en muziek). Een tournee langs bijna alle kinderdagverblijven in Rotterdam Zuid volgde.
Daar de tijd niet stil heeft gestaan besloot ik in 2017 een nieuwe Viola's reizen te schrijven. Eentje voor ruim volwassenen en weer met humor. Met aanpassing in woordgebruik is ze nog steeds heel goed voor te lezen voor de piepkleintjes. Later zal ik een aangepaste uitvoering maken voor 5+. |
|
21 april 2017
Viola's reizen
Er was eens een meisje, dat een muis als vriend had. Niet vreemd toch? Veel kinderen houden van die piepbeestjes. Veel grote mensen delen die liefde niet.
Het meisje was ongewoon, ze was maar 11 centimeter lang. Dat is ongeveer zo klein als een zaktelefoon anno 2017. Ze was de allerkleinste mens van de hele wereld. Haar moeder, die weliswaar slechte ogen had, kon haar eigen dochtertje nauwelijks zien. Als ze haar kind in de ogen wilde kijken kwam er altijd een ouderwets vergrootglas te voorschijn. Mobieltjes waren niet aanwezig in het huis waar dit verhaal begint. Het meisje sliep niet in een bedje zoals jij, ze woonde ook niet in een poppenhuis, wat je wel zou verwachten. Nee ze had de binnenkant van een oude viool als kamer. Ze had een zacht nestje van watten gemaakt waarin ze de nachten doorbracht in een luxe washand, samen met haar muis.
Mocht je denken dat ze het erg vond zo klein te zijn dan heb je het mis. Ze vond het juist heerlijk. Door haar afmeting kon ze veel meer beleven dan andere kinderen. Er waren voordelen: ze hoefde nooit naar school, nooit naar de kapper, nooit naar een tandarts, niet verplicht op zwemmen of andere clubjes. Ze kon praten met insecten en het allerbelangrijkste zij en haar muis waren volkomen vrij.
Op een dag besloot ze op reis te gaan. Ze vertelde haar moeder dat ze naar de dierentuin wilde. Die was tegenover hun woning. Je kon ‘s nachts apen horen fluisteren en overdag leeuwen horen brullen. En wat dacht je van olifanten, die met hun slurfbewegingen hele verhalen zonder woorden vertellen en eens in de zoveel dagen met elkaar trompetconcerten geven?
‘Natuurlijk kind,’ sprak haar moeder.
‘Ga de wereld ontdekken, ze is overal. Het is wel belangrijk dat je een naam krijgt, zodat ik je met mijn megafoon kan roepen als ik een paddenstoelensoep voor je heb.’
Ondertussen smeerde het meisje zelf minibroodjes met pindakaas.
‘Vanaf vandaag zal jij Viola heten.'
Het meisje keek haar moeder liefdevol aan. Met een naam ben je net als alle anderen. Dan hoor je bij de mensheid. Heerlijk vond ze dat.
'Hoe zal ik jou noemen?' vroeg ze aan haar muis.
'Piep.'
'Ik noem je: Pep.'
Via hun achtertuin stapten Viola en Pep het avontuur tegemoet. Ze glipten tussen de spijlen van het stevige groene hekwerk dat de dierentuin omsloot. De voetreis was begonnen.
Alsof de grond ermee speelde glibberden de kleine vrienden al na twee minuten over gigantische schillen. De blote voeten kregen het te verduren.
Zonder zolen de wereld in. Wie verzint zoiets?
'Pas op daar komt er weer ééntje!'
Waar waren ze terecht gekomen?
Gele slijmsporen, bruine smeurie, zoete geuren.
Hun tenen verdwenen totaal in de drap.
'Welke halve zool gooit al die schillen naar ons?'
'Ba,ba,ba,ba,'antwoordde een onbekende, die zich schuil hield achter autobanden en oude houten kratten.
'Na, na, na, na,' klonk het van de andere kant.
'Nen, nen, nen, nen,' piepte Viola terug.
'Ha,ha,ha, ha,' schalden lachapen en ze toonden zich sprongsgewijs.
'Wat een schaterschavuiten,' dacht Viola en lachte breeduit terug.
'U bent de eerste mens die meelacht met ons,' sprak de aap, die een broek aan had.
'U bent wel uh, hoe zal ik het zeggen?....u bent zo kl...uh anders.'
Viola zei niets.
'Altijd worden grote mensen boos als wij met voorwerpen gooien,'vervolgde de aap en zong:'Wij hebben feest en daarom zijn we blij, we zijn zo blij ik voel me vrij en daarom kom erbij.'
Viola schudde nee nee nee met haar hoofd. Ze moesten door. De reis was nog maar enkele minuten geleden begonnen. Onmogelijk om nu al toe te geven aan feestelijk tijdverdrijf, terwijl de wereld wachtte.
Viola vroeg:'Waarom zijn jullie blij, terwijl je in een dierentuin opgesloten zit?'
De aap met de grootste bek antwoordde:' Wij komen uit het Amazonewoud in Brazilië en mensen maken daar elke dag fikkies. De boel brandde steeds af en wij moesten met onze families voortdurend verhuizen. Een eigen plek is een voorwaarde om je fijn en vrij te voelen.' Terwijl hij sprak slingerde hij naar de andere kant van de zeer grote kooi. Daarbij komt: één maal per week krijgen we bananen. Dat is zoiets als een ijsje voor jullie. Wij eten ze heel graag.
'Ach zo,' antwoordde Viola terwijl ze haar voeten aan haar eigen benen afveegde.
'
Wij gaan er weer vandoor. Tot later.'
Weg waren meisje en muis.
Ondertussen was de dierenoppasser op het geluid van de slingerapen afgekomen en ving een glimp op van de aap met de broek aan. Die paar tellen waren genoeg om de dierentuinvrouw een enorme lachstuip te bezorgen waardoor een tweede oppasser werd gealarmeerd die hals over kop zijn verse vleeshompen liet vallen en toesnelde. Binnen vijf minuten waren de lachsalvo's orkestraal geworden en schoten bezoekers richting apenkooi. Uit nieuwsgierigheid. Uit pure ja-wat-is-daar-aan-de-hand? vragen.
'Gaat het wel goed?'
'Ha, ha, ha, hi,hi, hi, ho ,ho, ho.'
Schuddenbuikend stonden mensen elkaar aan te gapen.
Het ging heel goed daar vonden ze zelf. Wat een lol.
De apen beleefden De Dag van hun leven. Niet alleen de apen, er komt nog veel meer...
Twintig meter verder was de stemming geheel anders. Gigantisch grote bergkatten brulden hun speekselconcert de omgeving in. Er hing een bordje bij hun kooi waarop stond: luipaarden. Viola kon heel goed lezen en schudde weer nee nee nee met haar hoofd. 'Die naam moet een vergissing zijn. Daar lopen geen paarden, daar sluipen actieve vlekkatten. Wie zijn die lui die namen verzinnen voor dieren?'
'Waar blijft ons ontbijt?' kermden de kattenbekken.
Ze waren gewend om elke dag op precies dezelfde tijd hun vleeshompen toegeworpen te krijgen en luidsmakkend alles tot de laatste bloeddruppel weg te likken om vervolgens boven in een boom uitgeteld en voldaan uren te spinnen. Zo ging dat en de rust was daardoor verzekerd. 's Ochtends precies 8 uur: bijt-ontbijt. Geen minuut later. Waar was hun verzorger met de stukken sappig vlees?
De olifanten werden onrustig door het grommen en grauwen van de ontevreden kattenklanten en reageerden door veel harder dan normaal hun trompetgeschal op te voeren. Zo overstemden ze hun omgeving. Zoals de rockband ACDC, maar dan zonder gitaren. Zebra's sloegen op hol, antilopen, wildebeests, springbokken, kudu's allemaal begonnen ze te rennen. Waar is het gevaar?
Ground squirrels klommen in bomen, struisvogels renden op hun stevig gespierde poten in een cirkelbaan achterelkaar. Het leek een bizarre training voor de jaarlijkse marathon in Rotterdam. Nee, struisvogels gaan bij gevaar niet stilletjes hun kop in het zand steken, die lijken in de verste verte niet op mensen. De Afrikaanse Savanne veranderde in een dolgedraaide windhoos die vervolgens het Amerikaanse deel bereikte. Coyotes begonnen elkaar te bijten uit angst zelf gebeten te worden. Een bijziende bizon brak door een houten hek en er verschenen echte beren op de weg. Iedereen werd een gevaar voor elkaar. Angst verspreidde zich als een lopend vuur door de hele dierentuin.
Kan een piepklein meisje binnen vijf minuten wereldnieuws maken?
Sirenes, politieauto's, brandweerwagens, ziekenauto's, journalisten, fotografen, reporters. Ze arriveerden allemaal binnen enkele minuten. Mobieltjes doen wonderen. De dierentuin kwam in de schijnwerpers van de wereldpers. Er ontstond nog meer paniek.
Viola en Pep verdwenen zo snel mogelijk uit zicht. Bij de schildpadden op het eiland was weinig beweging. Daar moesten ze zien te komen. Hun leefgebied lag midden in de grootste vijver van de tuin. Waar konden onze kleine avonturiers een boot voor hun formaat vinden? Op het pad, voor de struik waar ze zich schuil hielden, lag een witte plastic beker met roeispaan om vooruit te komen. Ze rolden hun vaartuig naar de waterkant en sprongen snel in het schuitje. Tegen de tijd dat een filmer met zijn beeldmateriaal de buitenwereld met de dierentuin kennis liet maken en mensen massaal selfies klikten met de op hol geslagen dieren-en mensenbende achter zich, roeiden Viola en Pep rustig naar het eiland. Daar zouden ze veilig zijn, dachten ze.
Steeds groter wordende schilden schuifelden langzaam op het eiland voort. Viola wist allang wat schildpadden waren, ze had thuis weleens in een dierenboek naar hun afbeeldingen gekeken. De naam: Testudo Hermanni stond daarbij en op plaatjes zag je schildbonken zo groot als mensenvoeten. Op het eiland zag ze joekels, die het formaat van een omgedraaide badkuip hadden. Daar moest je niet onder terecht komen. Hun bekken leken op klapperende brievenbussen.
Bij het aan land stappen wilden Viola en Pep ongezien blijven. Hoe?
Heel simpel. Zodra ze vaste grond onder hun voeten hadden keerden ze de plastic beker, kropen eronder en hupla ze hadden bescherming en waren zelf onzichtbaar. Heel langzaam schuifelde de beker nu ook over het eiland. Ze hadden niet door, dat ze al vanaf de waterkant werden bespied door twee donkere oude ogen van een schildpad die van de echte Galápagoseilanden afkomstig was. Haar naam was Sir Darwin de Tweede. De reptielenreus had heel wat mensen zien komen en gaan. Ze zag atletische lichamen voorbijpeddelen in kano's en huiverde bij het zien van de diepfronsenden met dunne benen en kromme ruggen stuntelend in rode roeiboten. Nog afschrikwekkender ervoer ze de kolossalen in hun witte waterfietsen met dikke buiken en kuiten, volop voedsel uitdelend met grote handen aan armen als boomstammen. In haar schilpaddenbovenkamer had ze haar indeling van de mensen gemaakt: zij die met hun lichaam leefden en zij die in hun hoofd huisden. Beiden bezaten de ontembaarheid van een zebra. Hun aangepaste gedrag was schone schijn. Zodra de buitenwereld uit zicht was sloegen hun driften op hol. Sir Darwin had het allemaal gezien. Een klein exemplaar van ietsje groter dan tien centimeter was ze nog niet eerder tegen het lijf(je) gelopen. Ze dacht aan een slimme speling van de natuur. Wat voor voordelen heb je als minimale mens? Je hebt veel minder voedsel nodig, je neemt minder ruimte in. Dat zou weleens de sleutel kunnen zijn voor overleven. Maak mensen kleiner en de aarde wordt groter, voedselproblemen zijn binnen een paar jaar helemaal opgelost. Koeien zouden niet langer uitgemolken worden. Niet doordat het niet kon, de mens verzint altijd machines waarmee het wel kan, ook zijn die apparaten makkelijk vijftig keer groter dan zijzelf. Nee, melk werd niet meer verdragen in de minimagen. Zo verder fantaserend begon Sir Darwin een plan te maken om in contact te komen met de net aangemeerde bekerbewoners. Ze verzamelde stukjes sinaasappel, hele appels, druiven en gestampte kersen. Ook duwde ze tegen gevallen hazelnoten en gedroogde tarwekorrels. Nog even doorwerken en ze kon de gasten trakteren op een rijkelijk maal. Ze zou haar ronde lopen en overleggen met de andere (kleinere) schildknapen. Zo bedacht een fruitbanket en liep zelf al te watertanden. Zij niet alleen.
Snelle gasten gooiden roet in het eten.
wordt vervolgd...,
***)(***
|
7 januari 2017:sprookje voor Anna (6), Demmy(6) en Anastasia (8)
Dorp Drop krijgt bezoek
|
Achter bergen, in een brede vallei, ver weg van de internetsnelweg woonde in zelfgemaakte cobhuisjes een gemoedelijk volk: de handarbeiders van de Lage Landen. Hun woningen waren nog geen 10 centimeter hoog en hadden meerdere verdiepingen dus kan je nagaan hoe klein de bewoners waren. Ze woonden in een dorp zoals je misschien wel kent in Nederland. Denk aan bijvoorbeeld Linschoten of aan Kralingen in Rotterdam. Boven de hoofdingang van hun nederzetting was op een heldere dinsdag in mei een bordje beschilderd met de naam Drop. In plaats van de letter ‘r’ achter de ‘o’ te plaatsen was-ie voor de ‘o’ gezet. Het dorp heette vanaf die dag Drop en de inwoners noemden elkaar Droppelingen. Kinderen werden dropjes en hun verzorgers de Drops.
Elk huis was anders en deelde zijwanden met buren. Dat was niet zomaar. Door de tussenmuren liepen buizen die tijdens de koude periode in de winter stromend warm water vervoerden. Het kon makkelijk min 20 graden onder 0 worden in januari. Verder leken de Droppelingen op jou en mij. Ze aten drie maal per dag, genoten onderwijs, zongen, speelden op instrumenten, schoten met houten pijlen, sliepen in de nacht en ga zo maar door. In één activiteit verschilden ze werkelijk met alle andere levende wezens op aarde. Dropjes reesden op luchtfietsen over de daken van hun dorp.
Hoe?
Blaas maar eens een ballon op en laat hem dan los. Ja, met flink veel vaart, kris kras door weer en wind.
Honderden jaren gingen voorbij in totale afzondering van de rest van de wereld. Op een dag in de zomer van 2016 kwam daar verandering in. Een hele grote jongen, ongeveer net zo groot als jij, liep rondjes om dorp Drop. Waar-ie vandaan kwam was een raadsel. Bij elke stap op de grond, liet hij de huisjes schudden. Hij stopte en draaide om zijn as. Hij had een glazen bak in zijn handen, die hij als een flatgebouw op de aarde neerzette. Zijn pet tegen de zon, viel in het gras. De inwoners van Drop beleefden een totale zonsverduistering. Was dat het einde der tijden? De reuzenjongen gaapte en raapte, zonder echt te kijken, zijn pet op, wierp een blik op zijn telefoon en vertrok.
|
Gemaakt door Demmy(6) 3 slakken, 2 huisjes en de jongen met de pet |
In de nacht verzamelden dappere Droppels zich op het plein voor de huisjes. Ze droegen scheppen, messen en lange touwen met haken. Ze stapten vol moed via de Droppoort naar het buitengebied. Ze schenen met hun minilantaarns onder bosjes en in nissen van oude eikenbomen uit lang vervlogen tijden. Een mot sprong op, spinnen namen massaal de benen. Jannie, een pienter meisje stootte tegen een muur. Ze botste met haar lijf tegen een glazen wand. In het schijnsel van haar lamp zag ze een drassige bodem met glinsteringen als vonkelende sterren aan sierlijke voeten van donkere planten. Waar was Jannie tegenaan gelopen?
|
Gemaakt door Anna(6) 3 slakken, 2 huisjes en de jongen met de pet en zijn aquarium |
Weken gingen voorbij en elke nacht vertrok een uitgeslapen groep Drops naar de glasflat om te inspecteren. Bij nacht 10 werd alarm geslagen op een grote trom van hout. Slijmerige beestjes met bouwsels op hun rug gleden traag over plantenstengels en de glazen wanden. Ze hadden steeltjes op hun hoofd en aten haastig blaadjes.Wat zouden het zijn? Welke dieren dragen hun eigen huis en zijn zo zacht en vochtig als boter?
Nee, geen schildpadden, die zijn overal keihard, behalve hun tong. Wat dan wel?
In nacht 11 waren de glibberaars weer een stukje gegroeid, zowel dier als woning. Ze werden groter en groter. De bak groeide niet mee, zover waren de objecten nog niet anno 2016. Bewegingsvrijheid werd minder en minder. De Drops hadden ontdekt dat de schuimmarcheerders ongeveer een centimeter per nacht groeiden. Dat is ongeveer zo veel als de dikte van een pink van een slanke vader of moeder. In nacht 20 hadden de slijmsluimeraars zich muurvast gewormd. Ze konden niet meer voor of achter. Alleen voelsprieten bewogen in de stilte van maanlicht.
Dit kon zo niet langer doorgaan. De Drops hadden een plan. De vreemdelingen moesten worden bevrijd.
Wat als de rare sprietsnuiters hun dorp zouden overnemen? Als ze de baas zouden gaan spelen?
‘Geen paniek,’ sprak een slimme topdrop en zei:’ Ze hebben hun eigen huis, we hebben bossen rondom, vochtige grond. We kunnen elkaars taal leren en plezier delen.‘
De bevrijding vond plaats op 31 augustus. Drops en Dropjes plaatsten ladders tegen de wanden van het aquarium en sterke droppelingen schoven de deksel van de bak opzij. Vochtsporen bleven nog weken zichtbaar op de buitenwanden van het glazen gevaarte waarvan de vrees was vergleden.
De nieuwe bosbewoners kregen de naam Slacks, dat pantalon of broek betekent. Het waren tenslotte geen naaktslakken. De reuzenjongen is nooit meer teruggezien.
***)(***
|
|
|
|
|