www.atelierliza.nl
 
 
home
 
 

Verhalen uit Frankrijk



Een verhaal met een staartje

Picardië 6 november
2021
De laatste nieuwtjes kwamen dinsdag 21 oktober j.l. met de deur in huis, gevolgd door vier filmpjes over een gevlekt wit katertje in een keurige kamer. Gingen de gesprekken buiten over planten, bomen en modder, na binnenkomst werd alles kat, kater, katst.

De buurvrouw van de Bed&Breakfast in ons Franse dorp liep over. Oui, elle est la Femme de Chambres d'Hôtes en ik zou haar samen met haar echtgenoot en vele gasten familie C.D. kunnen noemen.(Om privacyredenen noem ik mensen in mijn schrijfsels niet bij hun echte naam.) Ik koos voor familie B.B. Dat klinkt zo prettig. Wat was er gebeurd?        

Ja, een lelyblank katertje met twee vlekjes op het hoofd was in een huis in de buurt, waar een Nederlandse vrouw logeerde, terecht gekomen. Zomaar uit het niets. Dat zou aangenaam kunnen zijn als je in je eentje lekker wil werken achter je laptop en toch aanspraak wil, maar de dame van dit verhaal zat helemaal niet op een hongerig roofdiertje te wachten op haar werkplek in het noorden van Frankrijk en voelde zich ongemakkelijk met het opdringerige beest. Ze moest van het diertje af. Ze kon onmogelijk zo werken.
'Ja, het schepsel heeft van die scherpe nageltjes en liep maar achter haar aan,' vertelde buurvrouw B.B. 'en de kleine begon ook mij te proeven door aan mijn wang te sabbelen, bah,bah,bah!.'
Ik dacht:'Hoe klein ben je als je al scherpe nageltjes hebt?'
'Kijk, kijk, hier op mijn telefoon: een filmpje. Eerst had-ie een staart als van een rat, zo dun, maar na twee weken is het al veel dikker geworden. Kijk dan. Wat is-ie leuk hè?En zie hem nou lopen. Ja, hij vertoeft nu in Nederland bij gasten die bij ons logeerden. De man is ziek, maar nu brengt het katje zoveel blijdschap.'
Terwijl ik mezelf kreten hoor uitslaan als:'Oh en ah en oh wat lief en zeg dat wij vorig jaar afscheid hadden genomen van onze vierde kater Felix, reageerde de buurvrouw meteen:
'Oh, ik zal in de gaten houden als er weer een jong katje ergens is. Ah er zijn twee kroelneuzen gesignaleerd bij madame M.'
Alsof wij weer een vierde kat zouden willen. Neen, wij wilden beslist geen jong katje meer. Twee bejaarde ouwe kattenknullen en een jeugdige Rodin is genoeg. Toch zei ik niks. Zij ratelde maar door. Ik kreeg er geen woord tussen.
Intuïtie wist al dat naar personeel gezocht werd. Je kon het zonder blikken of blozen op het voorhoofd van de vriendelijk buurvrouw aflezen. Een kosthuis voor een kitten, maar dit keer niet bij ons. Neen, neen, neen, bij ons geen kat meer. We scheppen ons lam aan de brokje.

En zo gingen Edwin en ik een dag later rond een uur of elf een avondwandeling maken. Daar de wolken verlicht werden door de maan zagen we veel meer dan anders. We liepen onze route rond de kerk en terug in la Rue schuifelde iets zwarts onder de bosjes op nog geen minuut lopen van het huis van de familie B.B. en haar gasten. De donkere vlek bewoog en had vier pootjes. Hoe ik mijn ogen ook dichtkneep. Het ging niet meer weg. Nageltjes in mijn benen, voorpootjes en een heel hard gespin. De vlek wilde opgetild worden.
'Dat mag niet!,' schreeuwde een gedachte.
'Ga weg, ga naar je eigen huis.' 
Ik bukte en binnen één tel stond geen voornemen meer overeind.
Het spinnen was nog harder geworden, als twee Fabians, een Floris en Felix samen. Ik rook mensengeur in zijn vacht. Deze kat moest echt heel veel geaaid zijn.
'Neen, die heeft al een huis. Ik ruik het.'
'Niks aan de hand, en wat is- ie zacht en lief.'
'Ja, we gaan hoor.'
'Rennen, schiet op!'
Het rovertje volgde ons op de voet.
'Neen, we laten hem niet binnen en geven hem niks te eten.'

'Zie je nou wel, het wemelt van de kittens buiten.'
'Na vannacht zal-ie allang weer naar zijn eigen huis zijn gelopen.'
'Het kon makkelijk de grote broer zijn van de kitten met de twee vlekjes op de kop. Van wanneer waren die vier filmpjes eigenlijk?'

Hoe ging het verder?
Wie dacht dat de kat de benen had genomen en lekker in zijn eigen huis in een mandje lag te slapen zit ernaast. Wie had daar de hele nacht bovenop de houtblokken liggen pitten precies in het midden onder het afdak?   
Ja, hoor,.......de kitten met de echte staart.

De laatste dag van onze herfstvakantie gingen we met de ipad en een grote foto langs de deuren om toch even bij de Fransen te vragen of iemand een katje miste.
'Quel beau chat.'
Non, je ne reconnais pas ce chat.
'Oh doux.'

Niemand kende het beestje.

Nawoord:
Een loslopende hond had in de kop van de kitten gebeten. Het oogde kaal onder zijn linker snorharen waar een diep gat zichtbaar bleef. Het was gaan zwellen en na een bezoek bij de dierenarts in Ommoord kregen we een zalf mee en de mededeling. Twee maal daags wassen, uitknijpen en inzalven.

Zijn naam: Rintintin
Krijgt een officieel reispaspoort, inentingen en een chip, nadat zijn wond genezen is.
geboren : 4 juni 2021

(Met de hartelijke groeten van zoete lieve Gerritje. Zij van dat liedje: Wie zal dat betalen? Gratis te beluisteren op youtube.)

 




De horeca is sinds 14 oktober 2020 in Nederland gesloten. De Sint en zijn pieten stonden ook in Spanje steeds voor gesloten deuren.


Sinterklaas verrast

Picardië 6 december
2020
Sinterklaas kwam dit jaar te paard naar een afgelegen plek in het uiterste noorden van Frankrijk. Daar waar geen winkels zijn, nauwelijks mensen wonen en veel paarden in de wei staan.

‘Ho, ho ho..stop, daar brandt licht, daar moeten we zijn,’ sprak Sinterklaas vanaf zijn hoge paard. Alle pieten hielden meteen halt. Dit keer was het een lange zoektocht geweest om Sinterklaas zijn verjaardagscadeau te geven. Je raadt het bijna niet, onze kindervriend wilde uit eten in een echt restaurant. Nergens in Nederland was ook maar iets open. Zelfs bij de huizen waar de pieten hun zakken vol presentjes afleverden waren alle deuren potdicht gebleven. Even bellen en snel vertrekken zo ging het al vanaf het moment dat de feestgangers van een oude traditie, voet aan wal hadden gezet. En dan had je ook nog te maken met een bontgekleurde beweging tegen zwart.
Sinterklaas liet zich van zijn paard helpen door Piet Jan die met een uitklapbaar trappetje naar de Sint rende. De pieten op de springpaarden kwamen zo’n beetje uit de hele wereld: Een vluchteling uit Afrika, iemand uit Rusland, twee Chinese meisjes, in het wit geklede mannen van de Noordpool, die hun land in zee hadden zien verdwijnen en enkele Nederlanders die na hun studie aan een gerenommeerde universiteit niet aan de bak kwamen. Sint noemde ze zijn regenboogpieten. De pot met goud staat in Spanje en jullie weten dat ze de inhoud elk jaar met heel veel kinderen delen en dit jaar zouden ook veel volwassenen een tipje van de inhoud krijgen. En zo kwam het dus dat een Nederlandse Sint zijn geluk ik Noord Frankrijk vond op de avond dat hij echt jarig was.
Hoor wie klopt daar kinderen, hoor wie stopt daar kinderen , hoor wie tikt daar zachtjes tegen het raam? Het is een vreemdeling zeker? Dacht het niet. L’etranger is al jaren een flink gelezen boek. Iedereen kent toch Sinterklaas? Verdwaald waren ze wel en het was ondertussen al donker geworden. Ze waren zeker al twee uur onderweg. Deux heures en route.

Twee deuren gingen tegelijk open en daar in het midden stond een kok met schort in felle kleuren. Sinterklaas gluurde de keuken in en zag nog een kok, die aan het roeren was in een hele grote hoge pan op een gigantisch gasfornuis. Wat rook het allemaal lekker: knoflook, ui, thijm, rozemarijn, oregano en nog veel meer. Het water liep hem in de mond.
‘We krijgen hele bijzondere gasten vanavond,’ riep de voorste kok naar de andere.
'Oké ik doe nog een pak spaghetti erbij. Met hoeveel zijn jullie?' Sinterklaas draaide zich om en telde zeven pieten. We zijn met z’n achten. ‘Jullie paarden kunnen naar de wei achter.’
De buurvrouw opende ook haar deur en keek vol verbazing. Een Hollandse Klaas zie je niet vaak op 6 december in Frankrijk. Ook niet in het uiterste noorden. Ze kwam met een winterpeen.
De twee krachtpieten van de Noordpool sleepten een zware jute zak naar binnen. De kok gooide nog twintig tomaten bij de spaghetti plus een tweede courgette en de winterpeen. Het grappige was dat Sinterklaas nog nooit spaghetti had gegeten. (ook niet als kind) Sinds hij zo’n mooie lange witte baard had wilde geen piet hem een bord slierten met rode saus voorzetten. Jij weet wel waarom.
Drie andere gasten lagen languit binnen in het restaurant. Twee lagen zelfs op de bar. Ze hadden witten snorren en veel haar. Een Franse rode jongen, een Belg die veel dronk en wankel liep en de oude reiziger, meneer Floris die met lieve ogen je eten van je bord keek.
Drie katten.

Sinds Covid de wereld steeds opnieuw veroverde bleven de gasten weg. Sinterklaas stapte uiterst tevreden naar binnen. Hij zetelde zich naast de warme houtkachel in de huiskamer. Een rode zetel leek voor hem daar te zijn neergezet. Piet keek in de grote schoorsteen en zag dat daar nog onmogelijk pakjes door gegooid konden worden. Alle pieten verdeelden zich over de verschillende ruimtes. De twee noordpoolpieten vonden een heerlijk koele plek in het atelier. Het personeel haalde een uitklaptafel voor Sinterklaas. Zo kon de oude man fijn blijven zitten in zijn stoel en kon hij tijdens het diner de boel goed overzien.

Klokslag 8: Alle gasten konden om beurten opscheppen uit twee grote pannen met spaghetti en saus. Verschillende soorten kaassnippers lagen in sierlijke Japanse bakjes ernaast. De katten waren ondertussen uit het zicht verdwenen. Sinterklaas werd natuurlijk bediend. Hij kreeg eerst een groot schort voor, zoals in een Italiaanse restaurant gebruikelijk is en vervolgens legde één van de koks uit hoe je spaghetti het beste kon eten: eerst prik je met je vork in de slierten, draai je handvat om en om. Laat de spaghetti op je lepel glijden: hap, slik, geniet en weg is weg. Als je denkt dat de Sint daar moeite mee had kan ik je zeggen dat de oude man het uitstekend deed. In tegenstelling tot de pieten uit China. Die aten met stokjes.

Rond kwart voor negen werd er weer aan de deur geklopt, hard geklopt en zacht geklopt. Wie zou dat zijn? De Sint zat al binnen dus die was het niet.

Het bezoek van de goedheiligman in het dorp in Noord Frankrijk ging als een lopend vuurtje.
’Sinterklaas est dans notre village, venez voir!’ (spreek sinterklaas uit als sinterkles.) Sinterklaas is in ons dorp komt dat zien.
Je zou verwachten dat mensen gewoon in hun alledaagse kleding zouden aanbellen.
Goed heiligman trek je beste tabberd an, in het frans wordt dat zoiets als: Bon saint enfile ton meilleur tabard.
Er stond een moderne sinterklaas voor de deur met een mondkapje en baard inéén. Hij droeg een rode trainingsbroek, gymschoenen en rode trui. Een paar meter verder kwam nog een Sinterklaas aangelopen en nog eentje en nog meer.
Le restaurant est ouvert et l'entrée est autorisée avec un masque. Het restaurant is open en entree mag met mondkapje voor. Bijna alle ramen gingen voor de zekerheid op een kier en de gasten probeerden zoveel mogelijk afstand te houden. De echte Sinterklaas wist niet wat hem overkwam. Als een tol dwaalden de rood geklede mensen in het rond. Zoveel sinterklazen bijenkaar had hij in zijn ganze leven nog niet gezien. Iedereen had wat te smikkelen meegenomen. Van zoete chocolade tot suikervrije koekjes en zeer zoute pinda’s, knapperige pepernoten en dikke brokken speculaas. Het kon niet op. Steeds meer klazen en kazen. Het feest was al naar buiten gestapt en de buren met hun drie kinderen hingen nog meer lichtjes op.

Rond half tien stond de echte Sinterklaas op uit zijn zetel en sprak:
‘Lieve aanwezigen, alle klazen en dwazen.
Ga zitten op uw gemak.
Wij openen straks de grote zak.
Wat zal daar te vinden zijn?
Nog meer zoets en marsepein?'
Niemand wist het, behalve twee pieten.
Er zaten twee vierkante boxen in. Op de buitenkant zag je een data: 6 december 2020 en 27 december 2020.

In de eerstgenoemde leek het op de noordpool. Kou steeg als rook en vulde de ruimte.
Wat is dat nou allemaal?
In keurige rekken stonden rijen kleine raketten.
'Heerlijk gekleurde waterijsjes.'
'O, nee toch niet'.
De noorpoolpieten kregen het enorm warm. Je zag hun hoofden vuurrood worden. Ze hadden zich vergist. Hoe konden ze nou zo dom zijn?
'Wat zijn dit voor ijsjes?'
'Staan de onze nog in het ziekenhuis?'
Sint pakte een raket en daar stond met grote letters op:
Vaccin Covid 19, eerste injectie.
Je kon een naald horen vallen.
Sommige klazen trokken wit weg.
De echte Sint, raapte al zijn moed bijeen. Hij zag zaken graag van de positieve kant en dat is maar goed ook, anders was hij nooit zo oud geworden. Hij begon langzaam zijn mouwen op te stropen en sprak met lage diepe stem:
‘Begin met mij. Hoe eerder hoe beter. Jullie volgen. Over 22 dagen gaan we pas weer terug naar Spanje en tot die tijd kunnen we allemaal voor elkaar koken in dit feestelijke restaurant.'

Hoor de wind waait door de bomen, zelfs in huis daar waaide de wind. Wat schrijf ik? In huis? Over de hele planeet razen al maanden ontembare stormen.   


Als het donker wordt .....,

Qu'est ce que c'est?

Picardië 8 juni 2018
Een verhaal, tot op de dag van vandaag nog steeds zonder begin en eind.
De vraag: Van wie en waarom daar? Nog altijd onbeantwoord.
Ik zal het één en ander uit de doeken doen.

Een kleine kermis gaf op een avond in de zomer van 2017 vertier in het centrum van ons dorp in het noorden van Frankrijk. Plezier in botsautootjes, koele drankjes aan een bar, dansen in de disco onder fel gekleurde lampen. Kinderen, een moeder, jongeren, een vader. Kortom, een ieder dromde om de ander. Een enkeling zat alleen en dan meestal aan de bar.
Edwin en ik liepen onze ronde. We bezochten het spektakel en zoals altijd danste ik mee tussen de Fransen.

De stilte daarna deed onze oren suizen. We passeerden de plaatselijke basisschool en daar tegenover de kerk met de vervallen begraafplaats achter een kaarsrechte muur. Wie langsloopt weet niet dat de tijd daar als een tsunami heeft huisgehouden in de graven. Niks staat meer recht. Sommige rustplaatsen zijn compleet ingestort. Naamplaatjes, als vergeten doffe amuletten. Wie bezoekt daar de doden nog?

Onze tocht ging verder langs het lange pad tussen de weilanden en het grote moderne kerkhof: le cimetière moderne. Die nacht was het zo donker dat je je eigen voeten niet eens kon zien, laat staan die van een ander. We liepen langs de begraafplaats. Een goed onderhouden dodenrijk vol verse bloemen, portretten en herinneringsbeelden. Hier leven de nabestaanden nog wel.

Die nacht was het waarschijnlijk gebeurd.

De volgende dag rond een uur of drie zagen wij al van verre dat iets gaande was op het lange pad. Dit keer kwamen we van de andere kant. Een vrouw was heftig aan het praten, ze opende haar autodeur. Ging naar binnen. Kwam weer buiten en sprak door haar telefoon. Politie, veel woorden. We passeerden, Ik kijk naar rechts en zie op een wit laken een bruin gekleurd skelet van een klein mens. Ik dacht meteen aan een kind. Het was een stapel botten met daarboven de schedel. Ik kijk goed naar de donkerbruine zigzag naden op de kop. Ik loop als een robot verder en kan geen woord uit mijn strot krijgen. Het leek een oud skelet dat pas was opgegraven. Waarom lag het aan de overkant van de nieuwe begraafplaats? Waarom op een schoon wit laken? Was het die nacht opgegraven? Heeft iemand het daar neergelegd met de bedoeling dat het alsnog begraven zou worden? Waarom zo open en bloot? Wat zien we over het hoofd?

Edwin en ik liepen rustig verder en spraken met elkaar alsof er niets aan de hand was. De politieauto volgde ons tergend langzaam.

Op de hoofdweg snelde de wagen weg.



Links kastanjes,in het midden 3 beuken en rechts hazelnootboompjes. Tussendoor ruwe berken en eiken.

Daad van verzet

Rotterdam 2 juni 2017
Gisterochtend kwam een goede vriendin op bezoek en vertelde over haar dochter Anne die in Amsterdam net buiten de ring woont in (afgedankte) woningen van asielzoekers met heel veel groen erom heen. Ze betaalt in vergelijking met andere hoofdstadbewoners een schijntje (350 euro per maand). Anne heeft een eigen kamer en deelt ruimtes met andere studenten, kunstenaars en nog wat mensen. Het is een geweldige plek.
Ze hebben een liefhebberij, die al weer een tijd door de Randstad waait: namelijk groente kweken en bomen planten. Er heerst een jaren'70-gevoel.
Wij liepen destijds niet allemaal met buttons te pronken waarop stond Back To Nature. We lieten wel massaal tegengeluiden horen. We waren met duizenden tegelijk tegen kruisraketten en demonstreerden in levende lijve naast elkaar, achter elkaar, muzikaal en luidkeels zingend over stoepstenen en straatkeien in Amsterdam. Op de radio hoorde je iDoe Maar met Als de bom valt. (Het is dan alweer de jaren'80)
Rieten tegels geurden in tienerkamers, grote posters van bossen werden de hekken van ons territorium. We plaatsten gekleurde flesjes voor ramen die je allemaal tegelijk voor maar twee gulden bij de Marskramer kocht, met daaromheen potten vol aarde en planten die leken op paraplu’s, erwten en minilantaarns. Wat waren we druk in de weer met avocado-pitten en rieten mandjes. Ik deed ook nog aan zeepjes omdat ik vond dat school stonk. Wat zeg ik school? Nee, bijna de hele wereld geurde naar uitlaatgassen, vieze haren en smerige geldspelletjes.

Televisiebeelden hadden ons laten zien dat de bossen aan het verzuren waren. Ik zocht me wild naar oorspronkelijke natuur en op het moment dat mannen met machines de hoge populieren aan de overkant van onze woning in de Chrisbennekerslaan aan het omzagen waren laaide een vuur in mij op met hoge vlammen naar de omgeving. Zus en ik waren woedend en maakten posters die we meteen op de ramen van onze kamertjes plakten. Daarop was te lezen:
MENSEN MET FATSOEN, VERNIETIGEN GEEN NATUURGROEN !!!!!
Ik snapte niet dat buren hun stem niet lieten horen. Waarom werd die kaalslag getolereerd? Was de mensheid in onze wijk in Rotterdam in slaap gesukkeld? Was dit de wereld van de grote mensen?

Wat heeft dat met Frankrijk te maken?
Alles.
Eens zou ik het goed gaan maken met de aarde zelf.

wordt vervolgd...,

Doorsnee van het potje 12 cm, het blad is 3 cm in lengte. In werkelijkheid is 't blaadje kleiner dan op de foto.

Japanse Acers

Rotterdam 18 april 2017
De kiemblaadjes waren kersenrood, de steeltjes dun en ook rood. Op 1 april ontdekte ik vier mini Japanse acers in de pot buiten met zaden van vorig jaar. Alle vier uit de theeroostuin in Rotterdam.
Niet te geloven? Dat het dus gewoon kan. Dat moesten echte acers zijn. Niet raszuiver meer, maar wel echte esdoorns. Milenka zag ze ook. Gewoon verder met rust laten daar in die stadstuin in Nederland.

In de dagen die volgden keek ik elke dag een paar keer hoe snel ze groeiden. Het ging uitstekend. Ze stonden op de juiste plek en het kan gewoon: zelf acers kweken. Waarom zijn ze dan zo duur in de winkels? Waarom doen mensen dan altijd zo moeilijk over de sierlijke boompjes?
‘Nee, hier in Noord Frankrijk kan je echt geen acers laten groeien.’
‘O, wil je een Japanse tuin?’
‘Kan hier echt niet, bamboe gaat wel, maar de acers lukken (mij) nooit.’
en weer een ander zei:’Maak je tuin nou maar net zoals de Fransen.’
Natuurlijk knik je ja of nee of allebei en ga je gewoon verder met experimenteren.
‘Wil er nog iemand een kopje thee?’

Overtuigd door de vier minigroeisels droomde ik al van een kleine handel in bijzondere esdoorns in Frankrijk. In het tuintje in Rotterdam staan drie soorten. Een groene breedgroeier boven de kunsstofvijver, een vuurrode achterin de tuin en een tussenvorm waar de zaden vandaan kwamen, ook achter. Namen volgen later. Ze houden niet van veel wind en ook niet van droogte en te veel zon. Stadstuinen zijn beschut en daardoor geschikt voor de import uit het Oosten.

8 april sprak intuïtie en snapte ik nog niet helemaal waarover het ging. Enkele kiemblaadjes waren weggespoeld na het begieten. Gaat dat altijd zo met de eerste blaadjes?
De dag erna zette ik de pot op zolder en zagen MIlenka en ik een slijmspoor. Je voelt het al aankomen. Gevaar was in de buurt. Op zolder zijn ze veilig.
Zondagochtend waren de acers verdwenen. Hoe kan dat nou?
Had een kat ervan gesmuld, een slak misschien of toch die paar luizen?

‘Kijk daar links staat er nog één met één blaadje in plaats van twee. Snel overzetten in een andere pot met nieuwe aarde: daar staat-ie in de minikas.
Hoe het 17 dagen later gaat?
18 april maakte ik de foto die boven dit stukje te zien is. Ik haalde de doorzichtige deksel van de kas en na de klik meteen weer erop. Laat de vijand maar komen.

De volgende schrijfsels komen uit Nederland. De inhoud zal naar de tuin in Noord Frankrijk reizen.

Boom van een vrouw
Rotterdam 11 november 2016
Je kan (ff) een chat sturen of snel een digitaal bosje facebookbloemen met een klik verplaatsen. Je kan het ook met een eik zeggen of met boomzaadjes of wat te denken van een papieren boek? Wat zeg je dan?

Vorige week zaterdag was het uitdeeldag in Rotterdam. Dat had te maken met de actie: Nederland leest, die dit jaar voor het eerst een thema had: democratie.

Hadden Edwin en ik net twee boeken van de bibliotheek gekregen: Heer van de Vliegen en Liefde en Schaduw, werd ik ook nog eens getracteerd op zaad van de Robinia Pseudo-acasia. Nee de boombeginselen zaten niet tussen de bladzijden van de boeken. Ik kreeg ze op het moment dat ik uit de Groene Passage stapte. Ze huisden in een keurig afgesloten geel pakje.

Was hier een droom gaande van de nieuwe werkelijkheid op klaarlichte dag?
Utopia ten top: met jonge boomzaaduitdelers in een maatschappij, die zich zeer bewust is van de helende werking van houtgewassen.

Afijn, even dacht ik dat het echt alleen maar om het planten van groen ging en dat het gesprek zich met giganten en hun zaden van de hele wereld zou vullen. We bleven zeker wel een half uur vooral luisteren naar een plantaardige pittige jonge dame, die als aanvoerdster van de partij van de bomen geen gek figuur zou staan. Gaandeweg kwam haar target. Ja, CO2-vangers in de vorm van een bos is één, maar het ging haar vooral om het maken van de overstap naar een nieuwe (nog groener dan groen) energieleverancier zonder winstoogmerk. Vooral dat laatste, wat moet je daar nou van denken?

Tja, de beuk erin, doch aan de deur wordt bij ons niet gekocht. We bedankten de dame en wie weet?

In Rotterdam kregen de (nep)acasiaatjes meteen hun grondgebied in een minikas op zolder onder het raam. De witte acasia die eruit zal groeien heeft fijnruikende bloemen. Bijen kunnen hun hotel in de houtkanjer krijgen. Het is in de Ommoordtuin trouwens een zadenzooitje van jewelste. Zelfs de rode acers gaven dit najaar gevleugelde pitjes. Werkelijk het barst van groenenergie in de wereld.

Als iedere inwoner van deze planeet elk jaar een boom zou planten zouden we enorm bijdragen aan goede zorgen voor onze leefomgeving. Misschien moest ìk maar eens de partij van de bomen gaan oprichten. Hebben we eindelijk een tweede vrouw als aanvoerster binnen de politieke partijen. En straks wellicht de eerste dame in het Torentje in Den Haag. Kunnen wij als voorbeeld voor Amerika dienen.

Eén nadeel: bomen zijn nogal honkvast. Wie zou op mij stemmen?

Een nootje kraken

Rotterdam 25 september 2016

In het vroege natte voorjaar van 2016 vond ik op vijf meter afstand van het graf van onze moeder tientallen hazelnoten die met hun zachte binnenste via witte wortelstengels door hun schaal naar buiten braken. Zoveel leven op de doden. Daar moest ik iets mee.

Uit de bus, waarmee we naar de plaats in Rotterdam waren gereden, haalde ik zakjes die ik tot de rand vulde. Met zoveel groeikracht had ik het gevoel iets tastbaar levens van moeder in de zak te hebben. De zaden kwamen van boven. Ze hadden zich met dat, wat de boom allemaal mee naar boven nam van onder de grond gevoed. De doden kwamen in andere vorm weer tot leven. Ze stegen via osmose op tot hemelse hoogte, tot het uiteinde van de takken in de kruin. Geen korrelig as, dat op kiezelsteentjes lijkt zoals in het luchtige boek As in tas van Jelle Brandt Corstius.
Thuis gingen alle boombeginselen in tientallen potjes met voedzame aarde en kregen ze een topverzorging in de Theeroostuin nummer 7. Ik telde de weken.

Op het moment dat het eerste groen ontsproot was verbazing groot. Geen hartvormige bladeren met haartjes die zo eigen zijn aan hazelaars, de hazelnootdragers. Nee, de bladeren namen me mee terug in de tijd. Naar de lagere school. Daar lagen ze op een tafel met de namen erbij. Donkergroen, golvende randen, gladde oppervlakte. Ze werden prachtig in de herfst. Je kon ze onder een wit papier leggen en erover krassen met een gekleurd potlood. Welke bomen leefden in de potjes? Het meeneem-blader-uitklapboek werd van zolder gehaald en ..?

De eik.

87 Eiken in de dop. De jonge bladeren in de potjes zijn van bomen die mensen met voorstellingsvermogen veel ruimte en tijd kunnen geven.
De wintereik? Zomereik, moseik, verfeik, Amerikaanse eik?
Eiken groeien langzaam en worden oud, heel oud. 1000 Jaar is onder gunstige omstandigheden mogelijk. Zie het voor je: een stokoude eik die op zijn eigen hout(je) uit jongere jaren ondersteuning krijgt. Hoor je nog iemand spreken over de stokoude vandagen? Ze zijn van eereergisteren, van eeuwen geleden. Ze kunnen het met hun jaarringen zeggen, terwijl de wind door hun takken jaagt en hout laat kraken en kreunen. Vier generaties per eeuw. Reken mee. Dat zijn 40 generaties in 10 eeuwen. Heel wat jongens en meisjes, dames en heren, opa's en oma's, overgroot opa's en overgroot oma's.
In Noord Frankrijk, waar onze tuin nog een open boek is met nergens luwte, behalve aan de zijkant van het huis, wil ik beschutting creëren. Luwte is nodig voor een gezond eetbos. Een mooie omslag:eiken kunnen daar hun gang gaan.

Vandaag tijdens het wandelen in het Bergse bos in Rotterdam zag ik giganten met meerdere stammen bijelkaar. Heel mooi in gras en verder niks erom heen. Dat is met eigen stek te proberen. Een drie, vier-of vijfpoter.

Pas over vijftig jaar zal de meerstam eikels geven. Wie dan nog leeft van mijn generatie wordt 130 jaar. Ik ben dan allang uitgeteld en vertoef ergens tussen aarde en hemel. Ik reis via osmose de boom in en roep daarom vandaag alvast:

'Kom maar op, eikels!'

 Links een eikel zonder dop en rechts een hazelnoot. Zoek de verschillen.

De stenenlikker

18 juli 2016 Picardie

In Frankrijk kan je lopen door oeroude tuinen van Franse fabriekbezitters die daar allang niet meer wonen. De rijkarend is gevlogen en toch kan je hem weer voelen. Alsof hij nog altijd meekijkt en de boel in de gaten houdt. De volgorde van de loop der dingen gaat door de war en je weet niet waar het begon af zal eindigen. In zo’n tuin liepen Milenka en ik in de zomer van 2011.

Ons was verteld dat een beeldhouwer zijn kunsten had uitgestald in en rondom een grote doorzichtige tunnel die meestal in de tuinbouw als kas wordt gebruikt.
‘ Ga kijken, zeker de moeite waard.’

Wij hoefden niet lang te zoeken in de grote tuin met oude bomen zoals kastanjes en een linde. Jonge bomen waren ook aangeplant. Het tikken van beitels en hamers zou een specht met botte snavel jaloers maken. We liepen richting geluid. Een vriendelijk rood bezweet gezicht kwam ons tegemoet. Zijn glimlach werkte aanstekelijk. Hij had een mond waarbij je het idee kreeg dat ie niet alleen gemaakt was om voedsel mee naar binnen te werken. Hij likte wat zweet weg dat rond zijn smalle lippen tevoorschijn kwam. De zakdoek om zijn hoofd was niet in staat al het vocht op te vangen dat hij uit zijn hoofdhuid verloor. Dunne straaltjes gutsten zijn nek in en uit. De zon scheen uitbundig. Beeldhouwcursisten werkten vol ijver. Het vakantiegevoel spatte er vanaf.

Grote witte beeldhouwhanden van minstens twee meter lagen op een verhoging bij de ingang van de kas. Het waren volgens mij zijn eigen klauwen die hij waarschijnlijk zelf had uitgehouwen. Links van de overkapping staken benen uit de grond: vrouwenbenen. Ook stond op een sokkel een gezichtloos vrouwenlijf haar rondingen aan de wereld prijs te geven. Ja, van steen, roze graniet. De woorden die de stenenman sprak over het uitgestalde werk kwamen niet overeen met wat we zagen. Een blinde zou stellig de indruk krijgen dat over de ontstaansgeschiedenis van onze planeet werd verteld. Over vulkanen, onweer, woeste stormen, watertunnels, aardbevingen van minstens 12 op de schaal van richter. Aardkrachten uit het binnenste van de kern.
Wij zagen iets veel kleiners, nietigers en veel kwetsbaarder. Wij zagen de mens en zijn hitsigheid, onblusbare lusten in een aards gipsparadijs, graniet zo glimmend als huisloze slakken onder vochtige bladeren. Piemels en vaginaatjes van witte kleine naakten, wel honderden. Ze lagen aan het einde van de tunnel waar de temperatuur flink opgelopen was door al het plastic van de kaswand. Dat wat vingers van cursisten in de loop der tientallen jaren hadden gevormd en gevoeld lag keihard de eeuwigheid te aanschouwen. Ja, er werd naar model gewerkt, dat kon je zien. Ook door de onervarenen.
Waren wij in de vrije zone van de jaren zestig beland? We liepen tussen versteende erotiek. In eigen woorden: lippenverhalen van speksteen: de geboortetunnel. En daar buiten onder het geritsel van de bladeren van de bomen: sekssteen, over de energie die vrijkomt bij het vrijen.

Hoorden wij de stenenlikker vertellen over de processen van de aardlagen van onze planeet en al haar energie. Milenka en ik keken elkaar aan en wisten welke woorden hij niet over zijn lippen kreeg. De rijkarend vloog op. Wacht even....., het was schrijver en beeldhouwer Jan Wolkers. Nog altijd actueel en bij de tijd, en wat was die man recht voor zijn raap.

 

Sta je eigen mannetje

21 juni 2016
Wat kranten, lees mensen, ook beweren het blijven woorden en of getallen. Lang, heel lang, wel een halve eeuw heb ik me afgevraagd hoe het nou toch in elkaar steekt: mensengedrag.
Waarom zijn om een voorbeeld te noemen veel mannen gek op voetbal? Waarom gedragen de dominanten zich zoals ze zich gedragen? Hoe doen ze het?

Snel een doelpunt: aan zet zijn. Daar draait het om. Wie aan zet is domineert, dus bepaalt, dus neemt stelling en hoeft zich niet te schikken in een nederige rol die de ander hem of haar wordt aangedaan of aangepraat. Wie de bal (lees stem ) bezit bepaalt. Dit is waar de mensen die zich graag man laten noemen het liefst, mee bezig zijn. Als je het eenmaal weet en je let erop toont het zich steeds weer. De dominanten kunnen vaak veel minder dan je denkt. Ze doen zich geweldiger voor dan ze werkelijk zijn. Ze zijn goed in net doen alsof. Ze zijn super goed in hun woordkeuze. Daarmee winnen ze elke wedstrijd lees: gesprek. De manipulatieven heersen op het moment dat ze het woord nemen. Ze beschikken altijd over veel geluid. Het maakt helemaal niet uit waar je bent. Rotterdam of in een gehucht in NoordFrankrijk in Namibië of net buiten Londen.

Mensen die in kranten schrijven nemen al bij voorbaat het woord. Ze verleiden en als je gaat lezen ben je binnen. Als ze een sterk betoog schrijven ben je overtuigd, maar het blijven woorden. Altijd. Binnen onze illusies wordt heel wat afgestrijd en gezoend.

Als zestienjarige kon ik daar uren over nadenken. Meestal pakte ik dan de fiets en zocht een stiltegebied die onvindbaar bleef in Rotterdam. Stel dat niemand op de wereld ziet wat jij ziet. Stel dat je dat in je leven nooit uitgelegd krijgt? Dat is de hel. Mocht je in een kleinburgelijk gezin opgroeien waarin alles al zo’n beetje vaststaat wat je moet leren dan kom je zeker in een situatie dat het handig is te beseffen dat alles ook maar verzonnen is door,.......jawel de dominanten of zijn zij eigenlijk gewoon de volgers?
Sta je eigen mannetje!

Als water het voor het zeggen heeft zijn woorden overbodig.

 

Dansen met Wim Brands

Frankrijk, Picardie, In de buurt van en in Hirson
Het leek zomaar een zaterdag in de zomer van 2015, de zon scheen. Nauwelijks een vuiltje in de lucht.

‘Laten we boodschappen gaan doen in de Auchan‘, sprak vriend Edwin nadat hij een slok van zijn koffie had genomen en eigenlijk wel trek had in een vers knapperig stuk stokbrood met iets lekkers erop.
‘Dan kan ik meteen tanken en vergeet jij je telefoon niet?’
Na 10 minuten rijden kwamen we in de gigamagasin. Het was druk en wij, de-Hollanders-met-hun-mobieltjes, zochten meteen contact met de server van de zaak. De handelingen bestonden uit gretig zoeken en kijken naar de minischermpjes waar de techniek uit spatte. Menig landgenoot zou zich een kromme rug lachen om die bezeten andere landgenoten (vast toeristen, je haalt ze er zo uit) Wij stonden fier rechtop onszelf te verliezen in digitale berichten en reclame en waren geen toeristen.
Toeval laat niet op zich wachten, toeval treft meteen en op het moment dat ik *TVblik:Boeken met Wim Brands van de VPRO op gmail opende, stapte de echte Brands de Auchan binnen.
‘Dit kan niet,’dacht ik meteen,'werelden beginnen doorelkaar te lopen, zoals in het echte leven altijd, ja hij is het echt.' Techniek is toch geweldig? Internet en de mens zijn toch in elkaar overgelopen?
Meteen wilde ik naar de meneer van de bladzijden, naar de heerlijke papa en echtgenoot, naar de beste vriend van schrijver Ariejan Korteweg toerrennen en een kus op zijn linker wang geven, maar ik stond als een standbeeld. Totaal stil. Is hij het wel echt? Stel je voor dat daar een lookalike loopt. Zo weinig volg ik op de televisie, maar van Wim Brands telde elk woord als de pit van een verse vrucht waar het leven steeds weer aan het begin staat. Zijn lichaam bewoog stijf, zijn benen stapten ongemakkelijk, alsof een been van hout was. Later vernam ik dat hij een ongeluk had gehad, van zijn fiets was gereden of van de weg en daarbij een been brak. Of het ooit nog goed kwam? Daaraan herken je de man of vrouw. Aan de manier van lopen. Zou je denken?
Zijn haren wuifden zonder wind, zijn colbert, donker van kleur was helemaal Brands. Alsof een magneet de zaak was binnengewandeld en ik kort daarvoor met een hamer in de winkelgrond geslagen was gelijk een spijker.
‘Stel je niet zo aan,’sprak een gedachte.
‘Maak je los en stap naar hem toe. Waarom niet? iedereen vindt het fijn complimenten te krijgen. Vooruit! Ga naar de man wiens programma je regelmatig tienen geeft en die jou aan het lezen kreeg van boeken zoals het brilletje van Tsjechov en van die Amerikaanse, hoe heet ze ook al weer? Brands ging er voor op reis, iets met Vay en Watson in haar naam, Claire. Ja, ze heet Claire en zij inspireerde ook weer. Je zag in het boekenprogramma ouderwetse foto's van haar vader. Wat was er met haar pa? Waren de ouders gescheiden? Leefde haar vader nog denk je achteraf? Met haar moeder begon ze toch een eigen museum? De schrijfster had objecten uit verlaten huizen en gebouwen verzameld. De universiteit van de dichtsbijzijnde stad wilde die spullen beheren, maar de schrijfster en haar moeder haalden op een dag de bezienswaardigheden terug en brachten ze naar de plek waar ze vandaan kwamen. Nee, ze legden ze niet terug in de ruïnes, maar begonnen hun eigen museum. Zo zat het verhaal van Claire in mijn gedachte totdat ik vandaag 19 april de uitzending nog eens bekeek. Door het verwoorden van de onderschriften bij de bezienswaardigheden begon het schrijven bij Claire. Dat klopte in ieder geval wel en ook dat ze tegen de door de universiteitgevormde elite ingingen en Brands dat toejuigde. Mijn zondag kon niet meer stuk.'
Bij het fruit trof ik de letterheer, maar als je denkt dat hij fijne complimenten van me kreeg en een zoen zoals Jamie Lee Curtis deed in de film A Fish Called Wanda, moet ik je teleurstellen. Geen enkele woordenwisseling vond plaats en je kan onmogelijk verwachten dat een interviewer zijn bewonderaarster zomaar herkent en met een interessant gesprek zal beginnen in een supermarkt. (Waarom niet eigenlijk?) Enkele minuten spiegelspel volgde. We deden elkaar na om keuzen uit te stellen. De één zocht naar woorden en de ander naar een stuk fruit en afleiding. Je pakt een appel, voelt er aan. Nee, toch maar niet. De ander doet hetzelfde. Die peren dan of een mandarijn? Het was gek en dwaas dat je over heel veel zou willen praten en dat er geen woord te binnen wil schieten. De een stond aan de ene kant, de ander aan de andere kant tegenover. Daarna omgewisseld en een ander moment toch gewoon (stilletjes) naast elkaar. Eentje wist veel over de boekenwerelden van de ander en de ander niets over die ene. Vol herrie van stemmen die als gedachtendraden mijn keel dichtsnoerden dwaalde ik in een onbezongen moment door de doodlopende gang van de biologische afdeling waar sapjes op planken stonden in benauwde flessen en natuurrijst in strenge verpakkingen.
Na terugkomst bij het verse fruit was hij verdwenen. (Natuurlijk, zo ging het altijd bij Brands) Nergens meer te zien. Ook niet bij de kassa’s.

Oorverdovende stilte!

Was het maar voor altijd 1 april 2016 gebleven.

*TVblik =herinneringsmail met aankondiging van weer een nieuw VPRO-programma Boeken met Wim Brands.

 

Terug bij af

vrijdag 4 december 2015
's Nachts is het zo stil dat je het gevoel krijgt dat je nog niet geboren bent. Zo was het voordat de mens zijn machines liet ratelen en ronken, razen en bonken. De aarde onbereden als een niet gedresseerd paard. Terug bij af.
Elke stap op het weiland is een doorzakker. Onder je voeten vertrap je gangen van muizen en een enkele mol. Kat Rodin kreeg in zijn eerste zomer (2015) de tijd van zijn leven. Elke nacht kraakten muizenbotten door de grote ruimte van het atelier waarin we sliepen. De volgende dag verrieden bloedsporen de strijden die waren gevoerd. Een muizenlevertje koud, achtergelaten op de stenen vloer. Of was het een hartje?
Dronken van bloed sprong de vierpoter op onze slaapbank en dook meteen onder het dekbed om op mijn nek in diepe slaap te vallen. Vogeltjes hebben niet zijn interesse, maar wat wil je? Wie zoveel muizen in het donker vangt zit als de zon schijnt nog steeds vol.

 




© copyright 2020 Liza Schot

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+