www.atelierliza.nl
 
home
 
 
 
   
     
terug <--
De kleren van de kiezer

Arnon Grunberg



Blauwe maandagen
18 januari 2016, blauwe maandag Rotterdam
Op de voorpagina van de Volkskrant spreekt elke dag Arnon’s column. Hij kan boos maken en tot nadenken aanzetten. Er zit iets plagerigs binnen zijn letters. Iets pedants soms ook. Zijn stem is vriendelijk. Zijn column kan soms de spijker flink op zijn kop tikken. Klik hier de column van zaterdag 5 november 2016 uit de Volkskrant.

Arnon liet eind 2015 in weekblad Vrij Nederland weten dat hij uitgekozen wilde worden, nadat in een interview aan hem gevraagd was wie hij in 2016 zou willen ontmoeten. Bij het lezen van die uitspraak begonnen in mijn hoofd fietsbellen te rinkelen. Ja, in de op deze site in 2015 gestarte rubriek 'De kleren van de kiezer' heb ik hém uitgekozen dus dat zou ik de schrijver kunnen laten weten. Het idee alleen al liet me door de kamer dansen. In de papieren VPRO-gids stond in zijn column dat-ie niet eens de tijd nam zich te wassen. Waar zou hij dan de tijd vandaan halen voor een ontmoeting met een onbekende? Ah, natuurlijk hij komt gewoon ongewassen voor de dag. Het achterhuis van Anne Frank leek me een goede plaats. De Tweede Wereldoorlog kan je daar nog tussen kieren ruiken en met zijn geuren erbij heb je de mens ten (kranten)voeten uit.
Gister liet de mensendokter in Vrij Nederland weten dat iemand hem had uitgekozen en voor hem wilde koken. Vier gangen, als Vrij Nederland een weekblad blijft. Zou hij dan toch echt?

Vandaag liet digitaal weekblad de Correspondent zich in de pixels kijken en sprak Arnon over troost. Hij schreef:'Andermans pijn is het grote dilemma van de mens, hoe ermee om te gaan. Zij ging het huis schoonmaken en ik ging verder met werken. Ik besefte wat voor smerig werk dat was: troosten. Maar thuis ben je waar het smerige werk wordt verricht.'
Ik denk dat daar één van ons diepmenselijke kenmerken huist. In troost. Waarom zou dat smerig werk zijn? Mensen die moeite hebben zichzelf te troosten hebben moeite met het troosten van een ander.
Kunst maken=troost. Kunst ondergaan=troost.
Een mens troost een ander. Daar is volgens mij niks smerigs aan. Daar hoef je niet voor thuis te blijven.

Op de achterpagina van de Volkskrant speelt Arnon wekelijks de rol van sexrabbijn. Daarin gebruikt hij woorden waarvan ik denk. Moet dat nou? Grofgebekte hijgkeutels. Een woordgeur, die gelukkig snel vervliegt. Toch lees ik het vaak wel.

19 januari lichte dinsdag 2016,
In de VPRO-gids ontmoet ik hem het liefst. Hij komt als het ware even aan tafel zitten en je drinkt samen wat. Als hij weg is heeft-ie toch iets achtergelaten. Je dorst.

20 januari 2016,
Deze ochtend werd ik wakker met het woord:ironie

In het volgende schrijfexperiment vindt een ontmoeting plaats tussen Arnon, de schrijver en dame Maan. Fictie, maar het zou zomaar in de echte wereld kunnen gebeuren, uiteraard op een maandag.

25 januari 2016
Lichtblauwe maandag
'Natuurlijk heb ik helemaal niet zelf gekozen, de wereld om mij heen koos, ik wilde acteur worden, maar het liep anders en uiteindelijk toch niet. De mens kiest eigenlijk nooit zelf. Als schrijver ben je ook acteur, je leeft je in, in rollen van je personages,'sprak Arnon vol overtuiging.
'Zijn we niet allemaal personages voor elkaar?'zei Maan, die ook aan de keukentafel plaats nam en de kat van de stoel duwde.
'Hummm toch een in en in interessante gedachte. We zijn allemaal acteurs en actrices voor elkaar,'sprak Arnon met een mond vol ironie.
'Zo klaar als een perfect gevormd suikerklontje. Jij bent voor mij dat wat ik denk dat jij bent,'zei Maan.
'Zo idioot is de wereld om ons heen en jij maar denken dat ik....., ha,ha,ha,ha de goden lachen zich een volledige veldslag in de rondte,'zei Arnon.
Maan nam de woorden licht op en vervolgde:'Kan ik je een mok koffie aanbieden, misschien?'
'Nou, laat dat misschien maar weg, ik kom voor de koffie, altijd, dat weet je toch?'
'Weet je, nee verkeerd, dat weet je namelijk helemaal niet en ik wil het je al jaren vertellen, oh ik vergeet de suiker. Dat wil je niet? Kan ik je misschien nog verblijden met een verse knapperige galette, die kreeg ik gister van de op zolder knutselende Russische zusjes. Je hoeft het allemaal niet en wil dat ik aan het woord blijf? Oké, bereid je voor: we gaan terug in de tijd. Naar beginjaren zeventig. Naar een school, De Kralingse Werkgemeenschap met meneer de Ruyter aan het hoofd. Op één van die verborgen dagen in een duidelijk begrensde wereld van een schoolgebouw, sprak de meester over de Tweede Wereldoorlog. Zijn naam was meneer Sluiter of was het de Gooyer? Uh meneer de Gooyer? Doet er niet toe, misschien was het nog verder terug en had ik een juf. Was het de vierde? Nee, minstens de vijfde, toch een meester. Ja, ja, ik maak vaart. De Tweede Wereldoorlog werd in beeld gebracht met verhalen en enkele plaatjes uit een geschiedenisboek. Het duurde denk ik een week, die Tweede Wereldoorlog op school en thuis plakte en knipte ik voor de vervolmaking van een werkstuk waarbij vader met lichtbruine voedselbonnen aankwam om de toestand in de hongerwinter te illustreren. Veel beeldmateriaal lag op het lichtgrijze ijzeren hangbureautje. Een witte prittstift om te plakken. Ik zie een foto in gedachte, een akelige beeld. Ja, we kunnen Hanna Arendt erbij halen en God en allemachtig daar komt hij te paard:de keizer zonder kleren. Ik zag verwoestingen,een vernielde stad, maar dat éne plaatje, niet die van Rotterdam, nee die ernaast, zou nooit meer uit mijn geheugen weggaan. Op dat plaatje was het stil. IJzig stil. Doodstil. Naarstil. Onbeschrijfbaarstil. (       ) Die éne afbeelding ging me achtervolgen, ging om me heen draaien, zich aan me vastklampen, aan me vastplakken. Ik moest het van me afscheuren met woeste bewegingen. Ik schopte, ik huilde en zodra het plaatje los was ging het voor me uit lopen. Nooit hard, altijd te langzaam en altijd in de weg. Dit plaatje kon alles verpesten.
Zodra ik de bladzijde omdraaide schreeuwde het plaatje:'Loop weg! run, run, run anders pakken ze jou!'
Joris Luyendijk zou zeggen:'Dit kan niet waar zijn?'
Schoolganger Maan
vroeg tijdens haar zesde leerjaar geregeld aan volwassenen:'Wie bent u? Wat deed u in de oorlog? De grote-mensen-wereld, hoe moet ik daar tussen leven later? Wie zijn jullie toch waarom laten jullie je zo makkelijk besturen?'
Velen werden boos, echt boos.
Maan vervolgde:'Na de dood van mijn geliefde moeder kwam het plaatje als een gigantische foto (voor mijn geestesoog) terug. Afgedrukt zou het niet misstaan in het Rijks in Amsterdam. Op zijn kop dan. De oorspronkelijk afmeting:5cm x 7cm. Ja, zoiets. Natuurlijk gaat het niet om een stukje papier. Om zwart-wit-koudgrijs. Nee het gaat om veel meer. Jij begrijpt dit. Jouw moeder wist het, zij heeft het zelf meegemaakt, maar kwam er wel levend uit, anders was jij nooit geboren en hadden we, ah eet toch eerst deze galette, niet vet en niet zoet, beetje pannenkoek. Daar ben je toch zo dol op?'

intermezzo:Arnon antwoordde met zijn column op de voorpagina van de Volkskrant van 25 januari 2016. Vanuit New York:

Arnon antwoordde:'De waarschuwingen voor de sneeuwstorm die New York zou treffen had ik genegeerd. Meestal zijn waarschuwingen, of het nu gaat om terrorisme of sneeuwstormen, sterk overdreven. Maar op zaterdagmiddag kwam de stad tot stilstand;auto's moesten van de weg, winkels gingen dicht, restaurants sloten. Dat laatste was een klein probleem, want ik heb principieel geen voedsel in huis. Een fatsoenlijk mens eet niet thuis. Zo belandde ik op zaterdagavond in hotel The Kitano, overigens net als de avond van 9/11. Toen deelde ik daar met mijn toenmalige verloofde, Elayne Kleeman, gestorven in 2005, en een stel gestrande zakenmannen een pizza. De sfeer was:wir schaffen das. Nu zat ik zonder verloofde in het Japanse restaurant naast twee Syriërs die met een ander stel over restaurants aan het spreken waren. Welke kleine of grote rampen je ook mogen treffen, blijf over eten praten. Dat is verreweg het beste.'

 
21 april 2015 / Liza Schot van Gelderen
©2007-2020 Atelier Liza
K.v.K.24485315 R'dam